198 TWEE GOESENAB.EN. twisten en dollen secten-ijver te verdeelen. Intus- schen, onze beide Goesenaren deden wat zij konden naar de mate hunner gaven en naar het onderschei den standpuntwaarop zij door hooger bestuur ge plaatst waren. En beiden deden in hunnen tijd en kring veel goeds. Ook Smytegelt zag verblijden de uitkomsten van zijne prediking. Men zegtdat reeds onder het gehoor zijner intreê-predikatiete Middelburg, veler hart tot bekeering werd gebragt. Zoo velen die hem aanhingen en eerebragten, werden zeker voor een goed deel daartoe geleid, door de vrucht die zij van zijne prediking genoten. En voegen wij daarbij wat hooge waarde nog in lateren tijd aan zijne uitgegevene predikatiën wordt ge hecht; hoe deze door sommigen als het ware ver slonden wordendan moeten wij daaruit besluitendat er in die predikatiën eene bijzondere kracht zal ge legen zijn, die wel niet bij allen den zelfden invloed heeft, maar die toch bevredigend schijnt voor de behoefte van velen. In één opzigt staat evenwel de middelburgsche leeraar achter bij den apostel van Ormus. Terwijl toch de laatste ook als herder on vermoeid wasen tallooze bewijzen daarvan aan te voeren zijn, is het opmerkelijk, dat in de uitbundige loftuitingen, aan den eersten toegezwaaid, weinig of niet van de uitoefening van dit gedeelte zijner bedie ning wordt gesproken. Het zijn overal zijne regtzinnig- heid, zijne gave des gebedszijn schrander oordeel, die geroemd worden. Wij willen daaruit niet beslui ten, dat Smytegelt het herderlijke werk verwaar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 249