TWEE GOESENAE.EN. 199 loosde maar geven eere aan wie het behoortdoor Barse in dit opzigt boven zijnen stadgenoot te stellenvooral omdat die in eenen werkkring was ge plaatst waarinuit den aard der zaakde trouwe ijver en moedige volharding hooger moet gewaar deerd worden. Van de beide Goesenaren mag wijders worden gezegd, dat zijvast vertrouwende op de deugdelijkheid hunner zaak en niets hooger bedoelende dan het geluk hunner me- demenschen, het Evangelie verkondigden zonder aan zien des persoons. Bekend is de anecdote omtrent S m y- tegelt, dat eens de magistraat van Middelburg zijnen invloed zocht om een dreigend oproer te bedwingendat hij, bij die gelegenheid, eerst den regeringsleden onder het oog bragt, hoe laag zij handeldendaar zij hem nu wisten te vinden, terwijl zij anders van zijne dienst geen gebruik maakten; dat hij in zijne predikatie hen duchtig kastijdde, maar niettemin er in slaagde, om de gevreesde uitbarsting van het misnoegen des volks te voorkomen. Hij toonde daarbij zoo min den toorn der grootenals de heftigheid der groote menigte te vreezen, en tevens, dat hij den invloed, dien hij zich door zijne prediking en omgang verworven had, ten goede wilde gebruiken. Overtuigend bleek hier uit, dat het niet alleen zekere geestelijke orden zijn, die over de gemoederen heerschen; dat, hoe ook door de hervorming de betrekking tusschen leeraars Men vindt dit o. a. vermeld in het Archief voor kerk. gesch. van Kist en Royaards, "VIIIbl. 455.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 250