202
TWEE GOESENAHEN.
zich een weinig hersteld gevoelde, wilde hij alleen
naar zijne woning gaan, gewoon als hij was om zich
nooit te laten dienen. Maar al spoedig nam zijne
ziekte toe; hij betrad den leerstoel niet meer en stierf
den 18 October, vol geloof en hope, en hartelijk
beweend door velen, die door hem van de dwalingen
van het heidendom waren bekeerd. Wij weten niet
welken ouderdom hij had bereikt, maar zeker is het,
hij had den tijd goed besteeden ziet ook menigeen
thans medelijdend op zijnen arbeid neder, men mag
hem den roem niet ontzeggendat hijuit overtuiging
handelendedeed wat hij konen henenging met de
welgegronde zekerheid, dat hij met de talenten, hem
toevertrouwd, zoo veel winst had gedaan als in zijn
vermogen was geweest.
Rustiger was de levensavond van Smytegelt.
Tot zijn 70ste jaar bleef hij in de bediening werk
zaam; de laatste jaren onder aanhoudende ligchaams-
smart. In 1735 was hij verpligt zijn emeritaat te
vragen, ten einde zijne plaats aan jeugdiger krachten
in te ruimenen zeker deed hij het ook om der ge
meente willedie hij niet meer naar den wensch
van zijn hart dienen kon. Nog vier jaren leefde
hij, worstelende met groote zwakheid en pijnen,
zoodat zijne rust zelfs een aanhoudend strijden was.
Op den 6 Mei van het jaar 1739 bezweek hij, ten
einde toe getuigenis gevende van zijn geloof. Het
omstandig verhaal van zijn sterven, door ooggetuigen
gegeven, getuigt er van, dat hij, hoe zwaar ook be
proefd, vasthield aan Hem, wiexr zijn leven gewijd