206 TWEE GOESENAEEN. eenen priester zoude roepenhetwelk daags daarna gebeurde, als hij haastelijk stierfeer er een biechtva der bij de hand was. Hij werd, in het portugeesch sprekendevan eenen saraceensehen edelman ver staan dien deze taal onbekend waswaardoor hij ook tot het geloof werd bekeerd. En zoo groot was de roem zijner heiligheid, „die als nu en als dan haere straelen almede door prophetyen en mirakelen uitschootdat de Joden zelfs hem groote eer bewe zen en de Saraeenen de boorden zijner kleederen, ja zelfs zijne voetstappen zochten te kussen. Maar al bewijzen wij noeh aan den een', noch aan den ander', de afgodische eer, die overdreven ijver en partijdige ingenomenheid voor hen blijft bestemmen, wij brengen gaarne hulde aan beider verdiensten, en meenen dat zij zich roem hebben verworven, vooral als wij hen beschouwen in het licht van hunnen tijd. Goes mag er zich op ver heffen, dat het twee zulke ijverige christen-leeraars zag geboren worden; zij zijn het nageslacht ten voor beeld wat geloof en liefde kunnen te weeg brengen. Ik zal mij verblijden, indien het hier geschrevene mogt medewerkenom den naam des eenen tegen de vergetelheid te bewaren en dien des anderen op den regten prijs te doen schatten. Beiden hebben veel goeds gedaan. Andere zijn tot hunnen arbeid ingegaan, en hebben voortgewerkt op den door hen betreden grond, gebruik makende van het licht, door de ont wikkeling der wetenschap ontstoken. Mogt men dat niet voorbijzien, men zou aan den eenen kant het

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 257