210 MARIA VAN REIGERSBERGEN.
eerbied jegens eene vrouw, die haren roem te danken
heeft aan de wijze waarop zij in haren kring dien
der kloeke huismoeder hare pligten vervuld en het
goede om zich verspreid heeft.
Toch wil ik iets over haar mededeelenwant zij ver
dient het in vele opzigten. Zij is eene van die his
torische personen die ook buiten kronijken en weten
schappelijke werken behooren te leven in de dankbare
herinnering van het nageslacht. Ik geef geene volledige
uitvoerige geschiedenis, slechts eene korte schets van
haar leven. Yoor de meesten, die dit jaarboekje in
handen nemen, zal ik dus eigenlijk niets nieuws over
haar zeggenmaar het algemeen bekende is belangrijk
genoeg om te worden herinnerd, en indien de bijdra
gen in deze onze verzameling slechts dienen moesten
om mede te deelen hetgeen slechts zeer weinigen
wetenzou ik groot gevaar loopen om een geheel
aan te bieden, waarin slechts zeer weinigen belang
stellen. Ja, ik twijfel er bijna niet aan, of het oog,
vermoeid door te staren op 't geen oude tijden hebben
opgeleverd, aan staatsbemoeijingen, belegeringen en
allerlei zaken, waarin mannen de hoofdrol vervullen,
zal met genoegen rusten op het beeld van eene vrouw
die door schoonheid van ziel rijkelijk vergoedde wat
haar aan schoonheid van ligchaam misschien mag
hebben ontbroken. Want schoon op Maria niet
toepasselijk was de rampzaligste bijnaam, die een
meisje krijgen kan „leelijk" zoo was zij, gelijk
u, geëerde lezers en lezeressen, uit hare afbeelding
kan blijken, eerder eene stevige, massive, gezonde