MARIA VAN REIGERSBERGEN. 215
dienstboden, in letterkundige werkzaamheid, ook in
't belang van zijn ondankbaar vaderland, zijne dagen
doorbragt. Nog heft zich daar
op den linkerzoom
En spiegelt in den breeden stroom
Een slot van eeuwen her.
Nog staat daar
Loevestein
Waarvan de wereld sprak,
Beroemd door wal en vestingwerk
"t Kameijen van den krijg te sterk
Maar huwlijkstrouw te zwak.
Wiedie ooit dat „eenzaam fort" aanschouwde, dacht
niet met aandoening aan de schrandere list van
Maria, om den gevangene in eene boekenkist te laten
ontsnappen? Wie roemt niet het beleid der brave Elsj e
van Houweningen, eene dienstmaagd, zulk eene
vrouw waardig! Hoe hoog zal het hart der edele
Reigersbergen hebben geklopt, toen zij den slot
voogd kon toeroepen: „het vogeltje is gevlogen!"
's Lands juweel" ontkwam, te Gorinchem ver
mond als metselaarsknechtmaar spoedig te Antwerpen
in veiligheid. De trouwe gade, eerlang ontslagen,
volgde hem nietmaar deed eerst al het mogelijke
omonder den welligt gunstigen indrukdien hare
kloekheid op de openbare meening gemaakt had
vrijheid tot terugkeering voor haren man te verwerven.
Toen dit vruchteloos wasbeijverde zij zich met
rustelooze pogingen, om te doen wat noodig was