MARIA VAN REIGERSBERGEN. ai J bevlekten naam laat zij na, en terwijl wij met eenen vaderlandschen letterkundige zeggen: „ieder, die hare verdiensten naar eisch schetsen wilvoelt slechts krachteloosheid," leggen wij de pen neder, m de hoop dat deze herinnering van eene der uitmuntendste zeeuwsche vrouwen bij de afbeelding van haar ge laat onzen lezers en lezeressen niet ongevallig zal zijnen met den wenschdat het Zeeland nimmer aan vrouwen ontbrekediezij het dan al met minder roem dan de onvergetelijke Maria van Reigersbergen, op haar voetspoor, sieraden zijn van haar geslacht en weldoende engelen voor gade en kroost!

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 270