PKANSCHE MIE.
247
Eenige jaren voor liet uitbarsten der fransclie om
wenteling verliet een handschoenmakersgezel, Pierre
la San me geheetenzijne geboorteplaats Caen, om
zijn fortuin te Parijs te gaan zoeken. Hij vond
er werk en weldra een meisje dat zijn lot aan bei -
zijne verbond. Het jonge paar leefde vergenoegd en
hadhoewel niet ruimtoch een eerlijk stuk dagelijkse!)
brood, en zondags nog wel een pintje wijn er bij,
als Pierre met zijne vrouw des namiddags buiten
eene der barrièren ging doorbrengen. Slechts éen
wolkje zweefde er aan den hemel van hun echtelijk
geluk zij bleven kinderloos. Doch deze teleurstel
ling benam niets aan de liefdewaarmee de hand
schoenmaker na geëindigd dagwerk door zijne vrouw
werd ontvangen noch temperden den blikmet welken
Pierre haar aanzag, als hij frisch en vrolijk voor
haar stond en zij als eene bezige huismoeder hare kleine
huishouding verzorgde. Onverwacht echter werd de
hemel van hun geluk op eene verschrikkelijke wijze
door donkere wolken bedreigd.
De gruwelen der omwenteling vervingen na lange
en toenemende gisting de rustwaarin Frankrijk „tot
ontzenuwing toe" was verzonken geweest, en in welke
de zedeloosheid van een bedorven hof, aanmatiging
van den hogen adel, minachting omtrent dennijveren
burgerstand toomelooze geldverspillingen en nog meer
andere oorzaken de brandstof dermate hadden opge
hoopt dat er slechts eene kleinigheid nodig wasom
er de vlam ten dake te doen uitslaan en een vuur te
doen ontstekenwaardoor wel vele grove misbruiken