248
PKANSCHE MIE.
uit de middeleeuwen herkomstig werden vernietigd
maar toch ook jaren bij jaren verwoesting en ellende
over gansch Europa geslingerd. In het onrustig
Frankrijkdoor geen verlichte godsdienst gebreideld
verhief zich eene maar al te algemecne verloochening
van al wat den menseh heilig en dierbaar iste mid
den der raauwe kreten van vrijheidgelijkheid en broe
derschap en de regten van den menseh en burger
werden den volke verkondigd onder de slagen van
de guillotine en het stroomen van rivieren van bloed
door de straten der staddie zieh de hoofdstad der
beschaafde wereld durft noemen.
Het hoofd van den ongelukkigen Lodewijk XVI
was gevallen op het schavoten Frankrijk sidderde
onder den .geesel van de bloeddorstige mannen der
omwentelingmonsterswier namen in de geschiede
nis met onuitwischbare bloedige letters zijn opgeschre
ven. Parijs was het tooneel van allerlei gruwel, doch,
gelijk het doorgaans gaat in eene zoo uitgestrekte
stadniet overal liet zich de verwarring bemerken
en velen, min opgemerkt door stand en plaats in
de maatschappijgingen ongehinderd voort met hun
werk. Zoo begaf ook onze handschoenmaker zieh op
den 12 julij 1793, des morgens van zijne werkplaats
huiswaarts ten einde het ontbijt te gebruikentoen
hem bij het omslaan van den hoek eener straat een
meisje ontmoettewier gelaatstrekken hem aanstonds
bekend voorkwamen. Ook zij vestigde haar oog op
Pierre en beiden spraken elkander te gelijk aan:
Hoe komt gij te Parijs