EBANSCHB MIE.
249
Waar woont gij
Ga met mij naar mijn huis."
Deze vragen en nog andere uitroepingen van ver
wondering en blijdschap over een onverwacht weder
zien wisselden elkaêr met snelheid af in de weinige
oogenblikken die beiden met elkander sprakenen
zij scheidden met de belofte, dat het meisje den
handschoenmaker heden of morgen bezoeken zou „in
dien God het wil, dat ik tegen verwachting mor-
gen nog
Zij brak den volzin af een paar tranen biggel
den haar over de wangenen het schoone meisje
verdween in eene zijstraat. Nog eenige oogenblikken
zag haar Pierre na; hij schudde het hoofd en ver
volgde zijnen weg, aan zijne vrouw bij zijne te huis
komst verhalendedat hij eene kennis uit zijne ge
boorteplaats ontmoet haddie beloofd had hem te
komen bezoeken, indienhad zij raadselachtig gezegd
God het wilde."
Nu, zeide zijne vrouw, als God het wil
zoo zaDhet wel altijd wezen."
Na het ontbijt ging Pierre weder aan zijn' arbeid,
en het echtpaar dachtin de eerste uren althans
niet over het gebeurde na. Maar toen in den loop
van den dag zich het gerucht door Parijs verspreidde
dat Ma rat, dat bloeddorstig monster, door een jong
meisje uit Caen met een dolksteek was omgebragt,
riep la Saume uit: groote God, dat is Char
lotte geweest! Nu begrijp ik hare verwarring van
dezen morgen M a r a tdie bloedhond omgebragt