254 FRANSCHE MIE. genomen. Deze overeenkomst, gesloten te Breskens den 3 februarij 1795 den volgenden dag geratificeerd en weder een dag daarna den volke van Zeeland bij publicatie bekend gemaakt, opende den Franschen den toegang tot Walcherenen reeds daags daaraan volgendenvrijdag den 6 februarij van het eerste jaar der bataafsche vrijheid" trok eene fransche be zetting binnen Middelburg. Met open armen werden de vrijheidbrengers ont vangen, door allen, die het stadhouderlijke juk en de dwingelandij van Willem V, dien Nero, zoo als het heette, moede waren. Deze hadden reeds dagen lang met smachtend verlangen naar de komst der Franschen uitgezien; zoo zelfs, dat een burger van Oostburg op het punt was geweest, om jubelend, als een fransch volksrepresentantte worden begroet daar men misleid was door den gouden rand om de kraag van zijnen mantel, dien ligtgeloovigenniet wetende dat het eene nieuwe mode was, voor een onderscheidingsteeken hadden aangezien. En nu drie honderd man fransche troepen in statigen optogt bin nen de poort van Zeelands hoofdstad trokken, onder het spelen der klokken en het gejubel der menigte, toen zelfs nadenkenden werden medegesleept door de algemeene geestdrift, toen scheen het alsof de dagen van 1G72 geheel waren vergeten en een nieuw tijdperk van volksgeluk zou aanbreken. Weldra was de vrijheidsboom, dat zinnebeeld van de nieuwe orde van zaken, op de markt, voor het stadhuis, opgerigt. Een lange driekleurige wimpel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 305