FRANSCHE MIE. 255 liing van zijnen top. Toen de avond gevallen was, omscheen op eenmaal het roode licht van eene menigte flambouwen de statige beelden van Zeelands graven, in den voorgevel van het deftige raadhuis, en onder zang en dans, om den opgerigten boomstam werd het feest der vrijheid gevierd. Velen begroetten de Franschen als broederssommigen stelden het behoud van nationaliteit hooger en zuchtten. Maar hielden deze zich schuil de groote menigte was als dronken van blijdschap, want nu zouden immers de aristokraten niet meer op het kussen zit ten de heerlijke regten worden afgeschaft en aan de onderdrukking was een einde Onder de genen, die door ingenomenheid met de nieuwe politiekof door nieuwsgierigheid naar de vreugdebedrijvenop de markt werden geloktbehoorde ook „fransche Mie." Wel haatte zij de omwente ling, die haar in zoo bitteren rouw had gedompeld; maar hare vaderlandsliefde deed haar verlangen naar hare landgenooten, en in blijde verwachting spitste zij er zich op, naar hartelust in hare moedertaal te keuvelen over Frankrijk met eenen landgenoot. Zij nam hare uitgestalde waar zoo spoedig mogelijk van het neergelaten venster, en toen de weerschijn van het flambouwenlicht op de markt ook doordrong tot het straatje, waarin zij woonde, sloot onze Marie hare voordeur, stak den sleutel in haren zak en haalde haren mantel digter over de borst. Met

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 310