DE KRUISRIDDER. N. BAL SNIJDERS. In 'theilig land zong eens een jeugdig held, Voor Christus' graf èn roem èn lijden deelend, Van *tstrijden mat op 'tbloedig oorlogsveld, Met dweepend vuur zijn zuivre lier bespelend: Bekoorlijk landProvence's dal Waar zachtkens heen mijn leven vloeide, Ik zie u weêren 's vaders hal „En haar voor wie mijn hart ontgloeide!" Het ridderkamp werd bij het licht der maan Verrast, verdelgd door 'tzwaard der Saracenen; En hijhij moet in 't schandlijk dwangjukgaan, En de ed'len arm tot slavendiensten leenen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 319