DE KRUISRIDDER.
N. BAL SNIJDERS.
In 'theilig land zong eens een jeugdig held,
Voor Christus' graf èn roem èn lijden deelend,
Van *tstrijden mat op 'tbloedig oorlogsveld,
Met dweepend vuur zijn zuivre lier bespelend:
Bekoorlijk landProvence's dal
Waar zachtkens heen mijn leven vloeide,
Ik zie u weêren 's vaders hal
„En haar voor wie mijn hart ontgloeide!"
Het ridderkamp werd bij het licht der maan
Verrast, verdelgd door 'tzwaard der Saracenen;
En hijhij moet in 't schandlijk dwangjukgaan,
En de ed'len arm tot slavendiensten leenen.