]\T A SPROKKELING, DOOR H. M. C. VAN OOSTERZEE. De goede Homerus was verleden jaar een weinig bij mij in den dut geraakt, toen ik {Zeeland, 1853, bl. 217.) schreef, dat de namen der twee scheepska piteins, die het astjeensche gezantschap naar Zeeland overbragtenzoo ver ik wistniet bekend waren." Een weinig te laat ontdekte ik mijne vergissing, toen ik hunne namen: Gerard de Hooy en Lau rens Bicker, aantrof in Wagenaar's Vaderl. Iiist., dl. IX, bl. 145, alsmede, volgens aanwijzing van mijnen hoog gescliatten vriend, Dr. J. ab Utrecht Dresselhuis, bij E. van Meteren, Nederl. Hist., fol. 478 verso, die ook nog opgeeft, dat de schepen de namen hadden van Zeelandia en de lanqe Bark

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 321