der stad sluis. I. Het is bekend, dat in de middeleeuwen de landen gesmaldeeld waren in pagi of districten, waaruit, bij zamenvoeging van meerderen onder één lioofd, de graafschappen ontstonden. Aan het hoofd van zulk een pagus stond een vorstelijk ambtenaardie in vrede regt sprak en in oorlogstijden de strijders aanvoerde. Zij heetten Burggraven of Kasteleinen. De laatste titel werd gegeven aan den bestuurder van den pagus flctndrensis 1), en nadat de burgt van Brugge met uitgestrekte goederen en inkomsten als erfelijk leen aan dien ambtenaar, zoo ter verdediging als ten ver- blijve was opgedragenwerd hijter onderscheiding van anderenbetiteld als kastelein van Brugge. Ben man van dien naam was dus een belangrijk per- sonaadjede eerste na den graafdiens vice-comes of stedehoudermeer nog dan de tegenwoordige com missarissen des koningsdaar hij tevens regt sprak en als militaire kommandant fungeerde. Yan de oudste dier kasteleinen weet men tot nog toe niets. Al wat men weet is, dat er in het jaar 1046 een Robert was, die den titel van „kastelein van Brugge" voerde enbenevens anderenzijn zegel aan z eker stuk perkament liet hangen. Een en twintig jaren later ontmoeten wij weer iemand met dien titel. Graaf Boudewijn van Rijssel bevestigde in 1067 de bezittingen der kerk van Winoxbergen, en onder de uithangende zegels was ook het S. Erembaldi Castellani de Brugis." In dezen schijnt een taai leven

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 54