deb stad sluis. was; en Bertulf, den proost van Sint, Donaas, die tevens erfelijk kanselier was van Vlaanderen. Zijne drie andere zonen, Lambert Noppin, Hachet, en Wulfric Cnop, waren allen desgelijks met aan zienlijke goederen beleend; en ééne dochter schijnt uitgehuwelijkt te zijn geweest aan Hugo of Bernard van Roubaix. Zou dit alles hebben kunnen zijn indien er zulke slechte dingen van dezen Erembald bekend waren geweest? - Eerder gissen we dus dat De da de eenige dochter is geweest van Robert den eersten kasteleinwiens naam op zijnen kleinzoon over ging en dat zijna een vroegen en ongelukkigen dood van haren broeder Bauldran, als Erembalds echtgenootdes vaders eenige erfgenaam was geble ven Wat overigens van dit geslacht geschreven staat, is nog erg genoeg om dit betwijfelbare te doen voorbij zien. Ik 'heb gezegd, dat Erembalds zoon Lambert, die ons voor ons onderwerp het meeste belang moei inboezemen, met aanzienlijke goederen was beleend. Wij willen dus ook hem een weinig van nabij gade slaan. Hij was vooral zeer gegoed in het Rodanbur- ger ambt, en bezat er zoo hoog gezag, dat hij m de actenstukken als Lambert van Rodanburg of Reddenburg vernoemd wordt. Vermits zijne goe deren als geconfiskeerde naderhand afzonderlijk ouder den naam van bona Lamberti" beheerd werden, zijn zij gelukkig bekend gebleven. Wij vinden er onder, alles wat tot de latere heerlijkheid (of het graafschap) Middelburg behoordemet een deel van St. Kruis

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 56