12 DE OORSPRONG EN OPKOMST Dc schandelijke moorddie op den 2 Maart 1127 aan graaf Karei den goede gepleegd werdbehoort tot de belangrijke doch duistere partijen der oude Vlaam- sche historie. Het is alsof men met opzet alles heeft in het werk gesteld, om het gebeurde in nevelen te hullen en twijfelachtig te maken. Het ontbreekt niet aan be schrijvingen er van; want behalve de tijdgenooten Gualbert van Brugge en Gualbert van Terouan- ne, vindt men nog uitvoerige mededeelingen bij de Meijer en d'Oudegherst, en opzettelijke behande ling der gebeurtenissen door Lernutius, Gooris en Sanderus. De vijf laatste zijn evenwel niet over een te brengen, en wie zich van de dingen eene re delijke voorstelling wil vormen, zal wel, in navolging van Custis, het veiligst handelen met zich aan beide eerstgenoemdenals tijdgenooten, te houden. Dit doende zal men dan ook al spoedig ontwarendat de booze daad door de andere kronijkschrijvers ten on- regte op rekening is gezet geworden van het onschul dige geslacht van der Straten, dat aan de zijde des graven stond, en welks hoofd ten dien tijde, Dane- mar, kastelein van Burburg, te gelijk met den graaf werd omgebragt; terwijl zij in tegendeel geheel en al toebehoort aan de familie E r e m b a 1 dwelker toenma lige aanvoerder was proost Bertulf, die in hevige vete leefde met de van der Stratens. GraafBoudewijn VIII, gezegd Hapken, was den 17 Junij 1119 in volle levenskracht gevallen, en werd

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 61