DEE STAD SLUIS.
13
overeenkomstig zijn verlangen opgevolgd door zijnen
neef Karei van Denemarken, later de Goede gehee-
ten. Deze had echter spoedig te strijden met den burg
graaf van Yperen, Willem van Loo,een' onwetti-
gen zoon van Robbert den Vries, die ook aanspraak
het graafschap maakte, en ondersteuning vond bij den
graaf van Henegouwen en eenige voorname leenman
nen van Vlaanderen. Zoo wij met alle bijzonderheden
bekend warenzonden wij onder dezen welligt reeds
de leden der familie Erembald vinden; want die
tegenstanders van Karei worden gezegd hem te heb
ben gekendals opgevoed aan het hof des graven
en te hebben geweten, dat hij het spoor zou volgen
van zijnen voorganger, die een zoo gestreng wreker
van alle onregt was geweest 6). Karei zegevierde
echter. Hij werd ook spoedig geëerd door het volk
en uitermate geprezen van wege zijne godsvrucht
regtvaardigheid en weldadigheid jegens de armen. Een
gedeelte der edelen haatte hem echter juist om deze
hoedanigheden; want ook hij handhaafde het regt zon
der aanzien van den persoon, en dwong de onrusti-
gen, om den bezworen landvrede te onderhouden. Zoo
ging het tot op den winter tusschen 1125 op 1126
die uiterst streng was en een' hongersnood ten gevolge
had. Terwijl nu de graaf in die bange dagen met
edelmoedige zelfopoffering zocht te helpenen granen
opkocht waar zij nog te verkrijgen waren, maakten
de zonen van Erembald misbruik van hunne maat
schappelijke stellingverzamelden eenen rijken voor
raad van granenmaar hielden hunne zolders en berg-