DE NIJVERE BATAAE (ZEEUW). DOOR L. BERM AN. Bedreigd door d'oceaandien hij het hoofd blijft biên Zóó zult gij toch in hem den nijvren Zeeuw niet zien Zijn arbeid en zijn geest, als ook zijn deugdzaam leven Is Plutus tempel waard' en sleutel hem gegeven. Hij eert de wet zijns lands, de zeden van zijn volk; En op zijn grondgebiedontrukt aan safgronds kolk Tweevoudiglijk verrijkt, door gronden en rivieren, Blijft hembij overvloedde matigheid bestieren Zijn ondernemingsgeest, door voorzorg begeleid, Wordt hem ten rijke bron en loont hem zijne vlijt Geeft hem zijn spaarzaamheid èn aanzien èn vertrouwen Hij leert door 't heden ook de toekomst in te schouwen In dit tweeslachtig rijk voert hij alleen 't gebied Gehoorzaamt hij aan 'tgoud, aan de elementen niet Eier op zijn ord'lijk kleed, en boersche uitwendigheden Heeft nooit zijn weelde of trots de grenzen overschreden: Alleen de nuttigheid schrijft hem de ontwerpen voor: Hem is de weide slechts als waar zij hem het spoor Tot levensonderhoudhem geldt en ook den zijnen Tot een geschutpoort de eikten mast de stam der pijnen Hem zijn de winden als om elders hem te dragen De zee is hem ten paden 't schip is hem ten wagen. Naar het Fransch van delille.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 94