46 NAPOLEON IN DEN FOLDES Dit eenvoudig verhaal is in der tijd opgeteekend uit den mond van een reeds voorlang overleden lid van den raad der stad Goes, een' man die bij het gebeur de tegenwoordig was en alle geloof verdient; zoodat deze anecdote uit Napoleons leven de verdienste heeft van letterlijk waar te zijnhetwelk men niet altijd zeggen kan van hetgeen op naam van Czaar Peter, Irederik den Groote en Napoleon zei ven is opgediseht. Het was zondag den 11 Mei 1810, 's morgens te 9 ure, bij nevelachtig weder, dat Napoleon in voor noemd eiland aan wal stapte, door eene sloep der waarts van Middelburg gebragt wordende. Hij was gekleed in zijn gewoon costuum, grijze jas en broek en driekanten hoed. In zijn gezelschap bevonden zich de keizerin Marie Douise, Jerome en zijne ge malin, twee hofdames, vier generaals en eenmameluk; terwijl twee koetsen, eene met acht en eene met zes bruine paarden, vergezeld van 100 ruiters, hem op de landingsplaats afwachtten. Deze plaats was de Zuidkraaijert, een polder uit welken, na den terugtogt der engelschen naar Walche ren in 1809de franschen zoo dikwerf doch vruchte loos getracht hadden de vijandelijke schepen uit het vaarwater het Sloe te verjagen. Zoo dit hadden kunnen geschiedenzouden zij de engelschen in evengenoemd eiland hebben kunnen aantasten. Volgens zijn karakter draalde Napoleon niet lang om de plaats te gaan zien, van waar men op de en-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 97