48 NAPOLEON IN DEN POLDER door de dochter des huizes; zijnde een 17 jarig meisje dat er niet onaardig uitzagen welke hij reeds in het voorbijgaan een vriendelijk lachje toegeworpen had. Binnen een kwartier tijds was het bestelde gereed. Daar dit alles zoo spoedig in gereedheid wasver dween bij Napoleon, een liefhebber van snelle ma noeuvres spoedig die kwade luimzoodat hij aange zeten zijnde, op eene vriendelijke wijze met de jeugdi ge boerin begon fransch te pratengelijk MarieLouise in het duitsch trachtte te doen. Uithoofde van de vele fransehc troepenwelke eenen geruimen tijd op deze hofstede gelegen hadden en nog lagen, verstond en sprak dit meisje een weinig fransch, door regerings leden uit Goes geholpen wordende, wanneer zij iets niet verstond. Yan het duitsch daarentegen begreep zij niet veel, behalve woorden welke eenige overeen- komst met het hollandsch hadden. Het eerst wat de keizer haar vroeg, was of zij reeds getrouwd was. Hierop een ontkennend antwoord ontvangen hebbendewilde hij van haar wetenof zij dan geenen vrijer had. Eerst durfde zij er niet regt voor uit komen, die vraag slechts met een vriendelijk lachje trachtende te beantwoorden; maar dit was niet vol doende: Napoleon liet niet los, zoodat eindelijk het hooge woord er uit kwam, in hetwelk zij te kennen gaf, dat zij eenen minnaar had. „Dit had ik wel gedacht" vervolgde hij, haar bij den neus vattende, „gij zijteen veel te knap meisjeom niet gevrijd te worden." Doch hervatte hij, „laat dien vrijer maar loopen, en ga met mij mede naar Parijs; ik zal goed voor u zorgen."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 99