154 DE REDENRIJKERS TE GOES.
Vooruitgang was er blijkbaar niet. Ook was
de kamer in het geheel achteruitgaandeal had
zij reeds in 1630 eene poging tot vereeniging
beproefd. Zij had trouwens bijstere tegenstanders
vooral onder de streng gereformeerde predikanten
en na het placaat van 31 Mei 1646, werd zij
wel niet geheel ontbondenmaar het was toch
meer een voortkwijnen dan een eigenlijk leven.
Zij waren echter in 1663 weer zoo sterk, dat zij
op nieuw een adres hij de magistraat inleverden.
Het werd gepresenteerd door de volgende acht
ledenCorn. matthyssn van dee weele pieter
LESSrUS, JOB JOBSEWILLEM QUIRYNSE TROUWE,
MICIIIEL ENGELSE BROUWERSPUT, JOHANNES VAN
DE WEELE, FRANfOIS JANSE LEVERING, en NICO-
laes van der straeten, allen gequalificeerde
gildebroederswaarbij zij te kennen geven
dat hun gilde wel een langen tijd van een
genoegzaam aantal gildebroeders zoo ontbloot
is geweest, dat daaruit geene officieren hebben
kunnen worden verkozen, maar dat zij nu tot
zoodanig accres zijn gekomen, dat zij tegenwoor-