70 een koninklijk bezoek vorstelijke paar aan het boveneinde der zaal. Ook op de overige gestoelten waren zulke borduursels, doch in kleineren vorm aangebragt, en hadden dezen geen bedeksel over zich, op matigen afstand van elkander staken aan den wand kleine vanen uit en kronkelden zich over die zitplaatsen met groote be valligheid. Aan de zijde van het vertrek zag men juist in het midden eene verhevenheid met kostbare behangselen van verschillende kleur en verbergende achter eene digte rei van zeldzame gewassen met schitterende bloemen de speellieden en zangers, die zich nu en dan zouden doen hooren. De tafel was in dier voege aangerigt, dat zij de gedaante van een hoefijzer vertoonde. Bedekt met hagelwitte tafelkleeden, droeg zij teljoren, kroesen, lepels, kannen van zilver, messen met zilveren beslag en zoutvaten van kristal met zilver omwerkt, ver gulde schalen en rood kristallijnen glazen bij meer prachtigs en kostbaars, zoo als het in dien tijd bij de aanzienlijken in zwang was. Die teljoren en schalen droegen eenen last van robbespek, lamsvleesch, erwten, wortels, rozijnen, vijgen, enz. In die kan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 120