86 EEN KONINKLIJK BEZOEK
Antonia gewende zich na korten tijd aan haar
tweede vaderland. Spoedig was het haar eene
aangename taak de gouden boter, het geurige ooft
of de frissche groenten aan Koppenhagens aanzien
lijke bewoners aan te bieden. En dezen schepten
vermaak in het vreemde meisje, dat door uiterlijk
schoon en innerlijke hoedanigheden wist in te
nemen. Zelfs de koningin, die de Nederlandsche
volkplanters niet uit het oog verloor, onderhield
zich somwijlen met haar, als zij aan het paleis ver
scheen om er de vruchten van de werkzaamheid
des gezins te brengen voor de vorstelijke tafel.
Het was bij zulk een bezoek, dat een van 'sko-
nings lijfwachten door de beminnelijkheid van de
nu twee-en-twintigjarige hollandsche getroffen werd.
Zijne ingenomenheid werd liefde, en vond hij, toen
hij haar deze openbaarde, in het eerst geen gehoor,
eene volharding van twee jaren deed hem de hin
derpalen van zijn geluk te boven komen. Antonia
werd de beminde van jens paulsen, en overeen
komstig den wensch der koningin, die den trawant
van haren gemaal om zijne trouw, haar menigmalen