OP ZANDENBUBG. 93
klein lesje gaven, 't zou misschien nuttig voor hen
zijn, als ze ooit weer naar hun land terugkeeren
Ja, jongens! klonk het uit een' anderen hoek
van het vertrek, ik heb er over gedacht, zoo lang ze
hier zijn. En morgen is de vogel gevlogen. Ik
ga voorop - wie volgt mij
Ik niet, althans niet om u bij te staan, hoorde
men op eens met eene forsche stem uitroepen. Wilt
gij, kameraadslafhartig genoeg wezen om vervolg
den,die onder ons veiligheid zochten, aan te tasten
ik wil liever hen verdedigen dan er mij schuldig aan
maken. Geen haar van hun hoofd zult ge krenken
of ge zult eerst mij weerloos moeten gemaakt heb
ben. Bij God
Een honend gelach belette quibyn, want hij was
het die sprak, om verder zich te doen hooren, en de
woeste hoop stroomde de herberg uit, de straten
door en den weg naar Zandenburg op.
Quieyn volgde hen op den voet en kwam gelijk
tijdig met hen aan de poort van het kasteel, 's Ko-
nings trawanten, onbekend met het gevaar dat hen
dreigde, zaten daar met enkelen van het hofgezin