130 ïIET HEIMELIJK SCHOOLVERZUIM. Vervul ons met afgrijzen, gij zonde, die ons doet sidderen waar wij des Heeren stem hooren, en, als het eerste menschenpaar, ons voor Zijn aangezigt ons verbergen doet in 't midden van 't geboomte. En sta ons immer voor den geest, gij plegtige stonde, wanneer wij, voor de vierschaar des Eeuwige ge daagd, te vergeefs Zijn oog zouden willen ontvlieden en te vergeefs roepen: „bergen, valt op ons, en heuvelen, bedekt ons Maar gij boven alles, gij huis des Vaders, waarin het zóó goed is, bekoor onze zielen, opdat wij niet meer van u afzwerven en eens eeuwig, zonder u ooit meer te verlaten, uw' bewoners zijn hierboven, waar een verheerlijkte Broeder ons plaatse bereidt

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 180