ALLES VERGEEFSCH. 177 zag schande en strop voor zich gereed, als philips het strengste regt liet gelden. En daartegen wist die jongman middelMaar wat zou deze, een onbeken de, een vreemde Wat deze, waar het vergrijp te groot scheen en de wraak van den beleedigde te vin nig, dan dat tusschenspraak van hof of edelen er tegen zou op mogen Deze gedachten vlogen met bliksemsnelheid door haamstede's opgewonden geest, maar de twijfel aan de mogelijkheid kromp terug voor het vast en open gelaat van den jongman; diens oog doorstond den doorborenden blik van haamstede, toen deze vroeg En wat zou dat middel zijn Zijn fonkelend oog scheen het antwoord als te willen verslinden eer het nog gegeven was, en die blik scheen den vreemde te zullen moeten verstee- nen, als deze den sidderenden edelman hadde wil len paaijen met ijdel voorwendsel. Doch de Duitscher ontstelde niet in t minst en sprak op even vasten toon als vroeger Verschoon mij, heer; dat blijve aan mij." Dat woord deed voor een oogenblik de gansche 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 229