190 ALLES VERGEEFSCH. „dat de graaf den bouw van den toren wel zal willen bevorderen." „Dat is onze zaak en doet niets af tot uw loon," merkte een der aanwezigen aan, die 't al voor een inleiding hield tot buitensporig hooge eischen. Ter zake, lieeren van Zierikzee. Ik zal met 's Hoogsten hulpe den toren bouwen zoo schoon als ikhemheb geteekend, ja nog schooner. Ik zal al mijn ontwerpen en berekeningen in goeden schrifte bren gen, opdat hetwerkniet hapere als ik aflijvig worde maar om één ding slechts en zonder dat ook niet." „Geen omwegen, bouwmeester,"zeide burgemees ter laurens een weinig wrevelig. Als de heeren van Zierikzee mij als mannen van eer beloven, den graaf te bewegen om iets te doen, dat mij groot aan 't harte ligt. Is de graaf daartoe te brengen, dan wordt mijn toren gebouwd; als de heeren dit afslaan kan geen menschelijke magt mij dwingen." Wij kunnen immers ons woord niet geven tot zoo zonderling een zaak, als wij niet weten wat gij van den graaf verlangt?"

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 242