192 ALLES VERGEEFSCH. dat er geen vierschaar gespannen worde over de heeren van haamstede ter zake van 't geen zij hebben misdreven, maar dat genade gedaan worde voor regt. Op die voorwaarde bouw ik uwen toren. Laat gij u niet in met deze zaak, ziet gij 't aan dat de vierschaar haar loop houdt, ziet dan dat gij een toren krijgt, de mijue komt er niet. Dat is mijn woord." „Wat meent gij, baljuw?" vroeg jan mobicx, een der schepenen. „De haamstede's zijn eigenlijk des doods schul dig, en voor zulke lieden zou men voorspraak vra gen," was het antwoord met een verachtelijken blik op KELDERMANS. „Eiscli geld, zoo veel gij wilt, maar het regt stui ten doen wij niet," herhaalde bolle op stroeven toon. „Zoo als gij wilt," viel keldermans koelbloedig in, en eer men er aan dacht, begon hij eenige stroo- ken aan flarden te scheuren en de fijn gesneden blokjes in het haardvuur te werpen. „Houd op, houd op," schreeuwde latjrens, „wij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 244