216 TWEE ZEEUWSCHE RECTOREN
familiën besluiten hunne zonen naar Dordrecht te
zenden, en curatoren zouden verpligt zijn geweest het
reeds ruime schoolgebouw nog verder uit te breiden
en het getal praeceptoren te vermeerderen, toen in
1636 de pest uitbrak en in weinige maanden 3553
ingezetenen naar het graf sleepte. Honderden ver
lieten de stad en zochten elders een veilige schuil
plaats, en de Zeeuwsche studenten huurden een
schip af, om naar hunne ouders en betrekkingen we
der te keeren. „Doch eilacyzij liepen uit de armen
van den eenen in die van den anderen dood." Het
vaartuig werd bij de Willemstad overzeild en op
eenige weinigen na vonden allen in de golven hun
graf, „smorende alzoo hunne leering in het water, dat
zij het vuur onttrokken hadden." Curatoren besloten
de schade die de school door water en pest geleden
had zoo veel mogelijk te herstellen, en haar door de
benoeming van twee hoogleeraren een nieuwen luis
ter te geven, doch ook deze werden door de pest weg
gerukt en „de school bleef eene weduwe, eenescha-
duwe van hetgeen zij geweest was." Op raad van
cats werd nu, daar beeckman intusschen gestorven