230 het beleg van sldis gebroken, die de overtuiging aanbragt, dat de forten werkelijk verlaten waren. Toen weergalmde het ge juich. Men waande de gansche stad opgegeven; wenschte elkander geluk met het nu nabijzijnde einde van de bezwaren en gevaren der belegering, en trok met vliegende vendels de verwoeste sterkten binnen Hier echter wachtte hen reeds onmiddelijk teleur stelling want Sluis geleek in de dagen van zijnen bloei in zeker opzigt naar Sebastopol. De schoone, zeer breede haven maakte een scheiding tusschen de eigenlijke stad met haar reusachtig kasteel, aan de Oostzijde, en deforten vanNieuwmuden ten Wes ten, die aan den vijand waren afgestaan, en aan de stadszijde open lagen. Toen dus de Spanjaarden er binnen trokken, zagen zij zich nog door een bree- den stroom en hoogen muur van hun doel verwij derd, en werden zij van achter dien muur begroet door het klein geschut der belegerden, die hun het bewijs gaven, dat het verblijf te Nieuwmuden, voor eerst ten minste, noch zeer rustig, noch zeer veilig zoude zijn. Nieuwe bezwaren moesten worden te boven gekomen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 286