ZdZ het beleg van sluis
doorgraving aan, en begonnen, voor het geval van
bresschieting bij den b la au wen toren, waar
voor men, bij het in werking komen der batte-
iijen, vreezen moest, achter dezen eenen nieuwen
wal op te werpen, van de poort af tot de binnen
haven toe.
Ie midden van al deze bedrijvigheid werden te
Sluis bemoedigende brieven ontvangen van denGraaf
VAN leycester, geschreven uit Middelburg on
der dagteekening van den 17 de", en aangebragt door
den kloeken zeeuwschen kapitein ter zee bankert 1),
die onder duizend gevaren, al zwemmende tusschen
de vijandelijke schepen had weten door te komen.
Die brieven waren regt geschikt om op 't gevoel van
krijgslieden te werken. Hij roemde de dapperen,
die Sluis tot hiertoe verdedigd hadden. Zij werden,
schreef hij, in Engeland en elders hoog geprezen.
Aller oogen waren op hen gevestigd. Zij verdienden
hulp, en zij zouden ook geholpen, en wel spoedig
geholpen worden. Hij zelf zou opdagen met genoeg"
zame magt. Zij moesten slechts op hem vertrouwen.
Hij zou hen ontzetten of in die poging tot ontzet