248 het beleg van sluis sen achter het kasteel te onderzoeken en daarvan berigt te doen. De moedige man liet zich wel de gevaarvolle lastgeving welgevallen; doch hij had echter ook zijne bijzondere bezwaren. Al bragi hij de heenreize gelukkig ten einde, de terugtogt leverde geene mindere gevaren. Binnen een viertal dagen kon hij niet terug zijn. Beter ware het dus, naar hij meende, zijn antwoord door seinen te geven, dan op zijn mondeling verslag te wachten, dat wel eens geheel zou kunnen achterblijven." Men weigerde dit echter, beweerende dat de seinen de opperbevel hebbers golden, maar dat het hier eene zaak was die de scheepskapiteinen aanging, als die een last te volbrengen hadden, waarbij schepen en volk ge waagd werden. Bankebt was dus vertrokken, doch gelijk gezegd is, eerst op den avond van den 4den te Sluis gekomen, terwijl de nood er nu bijna ten top was gestegen. Inmiddels was leycester, die den 2 naar Osten- de vertrokken was, den zelfden 4den van Augustus met zijne 5 a 6000 Engelschen van daar opgerukt naar Blankenberg, in verwachting van dit versterkte

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 304