274 JAN CARET, PILAAR. dagelijks ontmoeten en noodwendig" met elkaer in aanraking komen, orde en vrede te handhaven. Me nig officier, die op later leeftijd zijn leven aan boord door onaangenaamheden van onderscheiden aard verbitterd zag, zou, indien hij opregt wilde zijn, moeten bekennen, dat de hoofdoorzaak niets anders was, dan dat hem in zijne jeugd niet geleerd was zich aan eene gestrenge krijgstucht te gewennen En daarom is het zoo zeer te betreuren, wat bij eene kleine marine onvermijdelijk is, dat een groot getal der adelborsten, al dadelijk, nadat zij de militaire school verlaten hebben, op schooners en andere kleine vaartuigen geplaatst worden. Dat bij pilaar de in zijne jeugd ontvangen indruk van krijgstucht en orde levendig is gebleven, daarvan heeft zijn volgend leven de onmiskenbare blijken gedragen. Nog in een ander opzigt was de plaatsing aan boord der Zeeland hem gunstig, daar hij in zijn bevelheb- bei bevestigd zag, dat gestrepgheid, als zij gepaard gaat met regtvaardigheid, het ware middel is, om zich door zijne onderhebbenden te doen achten, eerbiedigen en beminnen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 330