JAN CAREL PILAAR.
acht worden onmisbaar te zijn, dan zou men die
uitdrukking op pilaar hebben kunnen toepassen, en
vooral tijdens de eerste jaren van het nieuw opge-
rigt koninklijk instituut voor de marine. Zij die
toen ten tijde het bestuur van 's Eijks marine in
handen hadden, begrepen dat ook, en meenden
daarom een maatregel te moeten nemen, waardoor
pilaar tot dus verre tijdelijk, voortdurend aan de
genoemde inrigting zou verbonden worden. Dat
voornemen op zich zelf beschouwd mogen wij niet
anders dan toejuichen, zoowel wegens de vruchten
die het op de marine moest afwerpen, alstenopzigte
van hem wien het betrof zei ven. Hij toch, algemeen
geacht en gewaardeerd, theoretisch zeevaartkundige
zou, naar alle waarschijnlijkheid, op het dek van
een oorlogschip geplaatst in den oogenblik dat ge
handeld moet worden, wanneer alleen de ondervin-
ding ten ïaadsman kan verstrekken, een zeer mid
delmatig zee-officier geweest zijn. Den grond voor
dit ons gevoelen meenen wij te vinden in de op
merking, dat pilaar toen reeds sedert het jaar 1829
niet meer buiten gaats was geweest, en voor ge-