JAN CAREL PILAAR.
299
voelen van mannen van naam in de wetenschap, om
niet onze meening aan te voeren, ofschoon zij daar
mede instemt, niet in den gezegden druk opgeno
men zijn. Doch, genoeg daarvan; men zou ons
anders welligt kunnen beschuldigen, voor eene le
vensbeschrijving, te zeer naar het terrein der recen-
siën te zijn afgedwaald; terwijl wij niet meer beoog
den, dan een vroeger uitgebragt oordeel te staven,
namelijk de gehechtheid van pilaar aan eenmaal
opgevatte denkbeelden, die hem niet veroorloofde
ze naar de ruimere inzigten van anderen te wijzigen.
Van pilaar's Werkdadige Stemkundedie in
1834 te Delft en Medemblik, bij b. bruins en L. c.
vermande werd uitgegeven, en de vertaling is van
een geschrift van den sterrekundige l. b. francoeur,
waarin over de zamenstelling en het gebruik van de
Connamance des temps gehandeld wordt, vergenoe
gen wij ons den titel te vermelden.
In 1839 gaf pilaar het werkje in het licht, waar
van wij zoo even met een enkel woord melding
gemaakt hebben, getiteld: Bekorte manier tot tiet
herleiden van maansafstanden, zonder de vooraf-