JAN CAREL PILAAR.
301
schreef daarop eene beoordeeling in no. 12, jaargang
1840, van gezegd tijdschrift, die nadeelig voor beide
partijen uitviel, doch een gewenscht einde aan den
strijd maakte.
Wij hebben gemeend deze episode uit het leven
van pilaar eenigzins breedvoerig te moeten vermel
den, omdat zij, ofschoon op zich zelve beschouwd
van weinig beteekenis, daarom belangrijk moet ge
acht worden te zijn, dewijl zij eene persoonlijke
kennismaking tasschen kaiser en pilaar te weeg
bragt, die, vervolgens in warme vriendschap over
gegaan een gunstigen invloed op pilaar's volgend
wetenschappelijk leven heeft uitgeoefend, waarom
trent wij vroeger reeds gelegenheid gehad hebben
het een en ander op te merken. In de gezegde ken
nismaking zien wij den wetenschappelijken zin van
pilaar, meer dan ergens anders, uitkomen; daar hij,
ofschoon door kaiser in het ongelijk gesteld, niet
te min verlangd heeft in nadere betrekking tot dien
hoogleeraar te treden, en daardoor heeft getoond,
niet zijne eigene verheffing in het oog van anderen,
maar het belang der wetenschap en de uitbreiding