-
JAN CAEEL PILAAR.
Later, aanvangende in 1841, werd laatstgenoemd
tijdschrift door hem voortgezet, in vereeniging met
zijnen vriend, den heer j. m. obreen, toen leeraar
fier lste klasse aan het Koninklijk Instituut voor de
marine te Medemblik, thans in die betrekking werk
zaam aan de KoninklijkeAkademie voor zee- en land-
magt te Breda. Van dat tijdschrift zijn elf jaargangen
verschenende laatste deelen onder redactie van den
heer obreen. Behalve vele andere stukken, komen
in zijn tijdschrift ook voor, verhandelingen over de
lengte-bepaling naar dr. prtjnelli, later (1847) door
hem afzonderlijk uitgegeven, en die bijzondere mel
ding verdienen, dewijl daardoor vele minbekende
zaken betreffende de geschiedenis der stuurmans
kunst, weer uit de vergetelheid werden opgerakeld;
alsmede zijne bijdragen over de literatuur der stuur
manskunst.
Wij leggen hierbij de pen neder. Welligt zal het bij
dezen of genen verwondering wekken, dat wij in
dit overzigt van pjlaar's leven niets gezegd hebben,
aangaande zijne wijze van onderwijs geven. Zulks
is echter met voordacht geschied. Ieder heeft in