JAN CAREL PILAAR. 30 7 den Bestuurder van ons lot en leven; ons, kinde ren van het stof, voegt het in diepen ootmoed te zwijgen; maar ook, het hart open te stellen voor de wenken en lessen, welke dit sterven ons geeft. U jongelingen, klinkt uit dezen gesloten mond de ver maning toewerkt aan de taak die u hier is opge legd! Het graf moge vroeger of later uw ligchaam ontvangen, de geest behoudt de verzamelde schat ten voor hooger kringen de vruchten die hij af wierp, blijven in het oneindige vermenigvuldigd.. Deze gedachte bemoedigt ons, dierbare ontsla pene, bij het verlaten van uw graf, onder het laatst vaarwelWat gij op aarde goeds en nuttigs ge sticht hebt, blijft voor deze jongelieden, voor al uwe kweekelingen, voor het vaderlanden de rijke gaven u door God bedeeld, zullen uwen schat vermeerde ren daarboven! Deze gedachte storte ook balsem in het diep gewond hart van uwe troostelooze echtge- noote en kinderen; wat gij ook voor haar in uw leven deed, zal niet vruchteloos zijn na uwen dood „M. H., wij keeren terug tot de moeijelijketaak van het leven: Vrede zij de asscheonzer dooden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 363