ZEELAND ROND 2000
te zeggen. Een in de winter van 1962/1963
uitgevoerde zoutkartering wees echter uit
dat de zandgronden voldoende ontzilt wa
ren om verantwoord tot inplanten te kunnen
overgaan.
In het najaar van 1961 werd met de ont
ginning van de drooggevallen gronden be
gonnen. Bij een natuurlijke begroeiing duurt
het vele jaren voor dergelijke gronden „ge
rijpt" zijn. Onder rijpen van de grond ver
staat men het proces dat zich in de grond
afspeelt, wanneer deze onder zodanige om
standigheden komt te verkeren dat zij zich
ontwikkelt tot een voor de planten geschikte
groeiplaats. De in de grond aanwezige over
maat van water krijgt door de ontwatering
de gelegenheid te verdampen of weg te zak
ken; de lucht dringt in de grond, waardoor
zich het organisch leven kan ontwikkelen;
kleigronden gaan scheuren en krijgen een
betere structuur; chemische reacties vinden
plaats waardoor giftige stoffen verdwijnen,
enz. De oorspronkelijke onbeteelbare grond
verkrijgt op deze wijze de voor velerlei
gebruik gewenste eigenschappen. Om dat rij
pingsproces te versnellen en tevens om ver
stuiving tegen te gaan. werden diep en
intensief wortelende landbouwgewassen als
lucerne, gerst, koolzaad en rogge ingezaaid.
Op de Schotsman werd in het najaar van
1961 winterrogge ingezaaid op een onbe
werkte grond, om winderosie zoveel mogelijk
te voorkomen. Deze teelt is tijdens een
droogteperiode in het voorjaar volledig mis
lukt doordat het gewas is verstoven. In het
voorjaar van 1962 werd daarom weer op
onbewerkte grond ingezaaid met het vol
gende mengsel per ha: 150 kg zomergerst,
5 kg zomerkoolzaad. 5 kg westerwoldszaai-
gras en 3 kg witte klaver. Na de inzaai
werd 1500 kg hooi of gerstestro met een
schijveneg ingewerkt en werd een stikstof
bemesting gegeven. Het resultaat was re
delijk. In het na;aar van 1962 is men be
gonnen met het inplanten van bos.
De ontzilting heeft weinig moeilijkheden
opgeleverd. De zich ontwikkelende vegetatie
en de groei van de landbouwgewassen gaven
met de genomen grondmonsters een dui
delijke aanduiding voor de mogelijkheid tot
planten. Typerend voor de snelheid waarmee
de ontzilting speciaal in zandgronden plaats
vindt is het feit dat zich in 1965 op het
eiland de Haringvreter reeds een zoetwater-
bel had gevormd van 3.50 m diep.
Wat betreft de houtsoorten, die zouden
worden gebruikt viel de keuze op een ge
mengde loofhoutbeplanting voornamelijk be
staande uit in het kustgebied thuis horende
soorten. Deze bezitten een grote verschei
denheid in ontwikkeling en verdragen het
best de extreme omstandigheden van het
klimaat. Bovendien wordt een zo rijk moge
lijk milieu geschapen voor mens en dier.
Om redenen van technische en financiële
aard is de samenstelling zodanig gekozen,
dat met zo weinig mogelijk kosten zo spoe
dig mogelijk het gestelde doel zou worden
bereikt met behoud van de wezenlijke aard
van het natuurlijk sortiment. Zo werd er
plaatselijk en tijdelijk een beperkt gebruik
gemaakt van vulhoutsoorten, dat wil zeggen
houtsoorten die in de toekomst grotendeels
zullen verdwijnen en alleen gebruikt worden
ter ondersteuning van de hoofdhoutsoorten
in de jeugdfase, komen voor: zwarte els
(bij de aanleg in een hoog percentage),
veldesdoorn, vlier. Gelderse roos. inlandse
vogelkers, lijsterbes, esp. De hoofdhoutsoor
ten in het uiteindelijke bos zullen in volgorde
van belangrijkheid bestaan uit: inlandse eik.
iep. es. populier, wilg en abeel. In geringe
mate uit beuk en esdoorn.
De boscomplexen op de zandgronden zijn
aan de westzijde omgeven met een 20 m
brede singel van duinstruweel, in hoofdzaak
samengesteld uit: duindoorn, meidoorn en
veldiep. Tevens is bij de aanleg veelvuldig
gebruik gemaakt van takkenschermen als
bescherming tegen de wind.
Alle beplantingen rond het Veerse meer
zijn geplant met een 5-rijïge plantmachine.
Hiermee kan 2 ha per dag beplant worden.
Deze machine heeft het mogelijk gemaakt
om in betrekkelijk korte tijd grote opper
vlakten te bebossen. De wisselende bodem
eigenschappen maken het namelijk lang niet
altijd mogelijk om te planten. Vooral de
zwaardere gronden blijven door de regen
dikwijls lang onbegaanbaar. Elke dag in het
winterhalfjaar waarop geplant kan worden
moet dan ook worden benut. Nu is het mo
gelijk om in een paar goede weken het
werk toch klaar te krijgen.
De beplantingen zijn aangelegd met een
plantverband van 80 X 80 cm d.w.z. ca
16.000 stuks per ha. Dit grote aantal plan
ten per ha is later op de betere gronden
teruggebracht tot ca 10.000 stuks per ha.
In het algemeen kan gesteld worden: hoe
extremer de omstandigheden van klimaat
en bodem, hoe groter de plantdichtheid moet
zijn. Wel dient gezegd te worden dat aan
vankelijk op een groot percentage uitval
was gerekend en daarom ook voor een grote
plantdichtheid was gekozen. Wanneer in
boeten (dat wil zeggen het later vervangen
van afgestorven planten) nodig is. is dat
alleen in handkracht uit te voeren.
Dit wordt dan een kostbare zaak die
beter voorkomen kan worden door bij de
aanleg een wat grotere dichtheid toe te pas
sen. Al het plantsoen wordt betrokken van
handelskwekerijen. Jaarlijks wordt in de zo-
De boekdrukkunst werd, als mijn histo
rische kennis me althans niet in de steek
laat. ongeveer zo'n 500 jaar geleden uitge
vonden. Het zetten van een stempel op een
gebeurtenis, een gebied of een persoon is
echter van veel oudere datum. De Grieken
700 000
600000
500000
-J 4 0 0 0 OO
O
tj 300000
O
- 200000
100000
O
mer het plantsoen gereserveerd en dan op
het moment dat geplant kan worden afge
leverd. Het jonge plantsoen wordt, voor het
planten afgetopt tot 30 a 40 cm boven de
grond.
Deze schijnbare vernielzucht is noodza
kelijk om de jonge boompjes de kans te
geven eerst een goed wortelstelsel te ont
wikkelen en zich goed vast te zetten. Wordt
dit terugsnoeien achterwege gelaten dan
heeft de plant meer kracht nodig om bla
deren en takken te voeden dan het nog
zwakke wortelstelsel kan opbrengen. Veel
uitval of jarenlang kwijnen is dan het gevolg.
In de ca 300 ha bos die rond het Veerse
meer is aangelegd hebben inmiddels zo'n
4 a 5 miljoen bomen en struiken een plaats
gevonden.
De 300 ha bos die vanaf 1963 zijn aan
gelegd zijn als volgt verdeeld: 130 ha op
de Schotsman en Ruiterplaat, 25 ha op de
Haringvreter, 70 ha in het Noord-sloe bij
de haven de Piet, 25 ha tussen Veere en
het Noord-sloe in de omgeving van het
Zilveren Schor en 50 ha op de Goudplaat.
Een volgende maal wil ik gaarne nader
ingaan op de verdere behandeling en in
richting van de natuur- en bosgebieden in
het Veersemeer-gebied. waar de oudste
bebossing nu een leeftijd heeft van 6'/2
jaar.
Ir. P. H. Pels Rijcken.
houtvester Staatsbosbeheer.
bijvoorbeeld droegen het stempel grootvor
sten te zijn op het gebied van de kunst
en de regeringsvorm, zeevarende lieden met
veel ondernemingsgeest. De Romeinen wa
ren veroveraars: een groot gedeelte van Eu
ropa stond onder hun macht.
INWONERTAL ZEELAND 1900-2000
21