BAL€€CIE^
nuari 1551 opnieuw ten onder ging en nooit
meer werd herbouwd.
Op een tekening van Noord-Beveland in
de 17e eeuw, getekend door N. Visscher,
staat ..den toorn van Hongersdijk" nog als
een ruïne aangegeven.
We mogen aannemen, dat het hier de
toren betreft van het tweede dorp Hongers
dijk, dat in 1551 verdween. Blijkbaar is een
restant van de toren nog vele jaren daarna
te midden van de schorren en slikken van
het verdronken land blijven staan. De plaats
waar Visscher deze toren op zijn tekening
aangaf, komt overeen met het als H.K. 2 aan
gegeven kruisje op de bij dit artikel beho
rende schetstekening.
Volgens Van der Baan werd in 1840 in de
Wilhelminapolder. niet ver van het veerhuis
tussen de 9e en 10e kavel en dichtbij de
binnenberm van de zeedijk, een doodkist met
resten van een geraamte gevonden, terwijl
in maart 1857 tijdens drainagewerkzaam
heden op de 11e kavel tussen de grindweg
naar Katse Veer en de oude weg daarheen,
op plm. 350 el van de zeedijk, over een op
pervlakte van ongeveer twee bunders, de
fundamenten van vele huizen gevonden wer
den. De omschrijving van deze vindplaats
komt vrijwel overeen met de plaats waar Vis
scher de toren tekende, zodat met vrij grote
waarschijnlijkheid mag worden aangenomen
dat het tweede Hongersdijk op plm. 750 m
ten oosten van het Katse Veer moet hebben
gelegen, op plm. 200 m landwaarts van de
tegenwoordige zeedijk.
Het eerste Hongersdijk komt nog voor
op een kaart in de Kroniek van Smallegange.
Volgens Smallegange lag dit dorp in of eigen
lijk een weinig beoosten de lijn Zierikzee
Goes. Als deze aanwijzing niet ver bezijden
de waarheid mocht liggen, dan moet het
eerste dorp ongeveer 1200 m oostelijker
gelegen hebben van het tweede Hongersdijk,
ruim 1 kilometer benoorden het tegenwoor
dige Wilhelminadorp.
Kerkelijke geschiedenis.
De oudste bewoners van het eiland Wol-
phaartsdijk moeten tot het begin van de 8e
eeuw nog heidenen geweest zijn. Merkwaar
digerwijs is over de tijd dat men er de
R.K. godsdienst heeft beleden zo goed als
niets bekend omdat al de daarop betrekking
hebbende archiefstukken verloren schijnen
te zijn gegaan.
De eerste predikant van de hervormde
gemeente werd op 23 april 1582 aangesteld.
Zijn naam was Jan de Crekele. Met het
stichten van een kerk voor de afgescheiden
gemeente werd in 1840 begonnen. De eerste
dienst werd geleid door ds. C. v. d. Meulen
uit Goes.
Havens en veerverbindingen.
Als eiland was Wolphaartsdijk geheel aan
gewezen op verbindingen over water. De op
het eiland geteelde gewassen moesten im
mers worden afgevoerd en de nodige le
vensbehoeften werden als regel van elders
aangevoerd. Het ligt voor de hand dat de
handel van oudsher in hoofdzaak op Goes
gericht is geweest en, mede door de meer
beschutte ligging, zijn de havens meestal
kaaien genoemd eeuwenlang aan de zuid
kant van het eiland te vinden geweest.
De oudste bekende haven werd de Oos-
terlandse haven genoemd. Deze haven lag
dichtbij het tegenwoordige dorp Wolphaarts
dijk en staat met de aanduiding H. 1 op
de tekening aangegeven.
Bij deze haven lag een buurtschap dat
nu nog de Oude Kaai heet. In deze buurt
schap stonden 17 huizen, vermoedelijk be
woond door schippers met hun gezinnen.
Vanuit de haven kwam men destijds in het
Garnalengat en vandaar in het Schenge.
Resten van het Garnalengat zijn thans in de
Heerenpolder en in de Nieuw-Sabbingepolder
nog duidelijk zichtbaar.
Door de bedijking van de Heerenpolder in
1649 verviel deze haven en in 1650 werd een
haven aangelegd aan het eind van de zuide
lijke dijk van de Oost-Nieuwlandpolder, waar
op de tekening de aanduiding H 2 staat. De
zuidelijke dijk van de Oost-Nieuwlandpolder
heet nu nog kaaidijk.
Omstreeks het jaar 1679 werd bij de sluis
van de Heerenpolder (H 3) weer een nieuwe
kaai aangelegd. Om deze haven nog in bruik
bare staat te houden werd in 1769 een
nieuwe geul door het schor gegraven, ten
einde de vaart op Goes zo lang mogelijk
open te houden. Als gevolg van aanslibbing
is deze kaai ongeveer 100 jaar later toch
onbruikbaar geworden.
In 1737 werd aan de zuidzijde van de
Westerlandpolder nogmaals een nieuwe ha
ven aangelegd, op de tekening aangeduid
als H 4. Deze haven werd de Kolk of de
Kulk genoemd en de plaats ervan wordt tot
op heden nog steeds op diverse kaarten
vermeld. Uiteindelijk moesten de Wolphaarts-
dijkse schippers weer naar deze haven ver
huizen, omdat alle andere havens onbruikbaar
geworden waren.
Tot 1828 is de Kulk de enige haven ge
weest waar de beurt- en marktschippers van
Wolphaartsdijk af- en aanvoeren. Er waren
van daar af o.a. beurtdiensten op Goes,
Middelburg, Veere en Vlissingen.
Toen in 1828 ook deze haven door aan
slibbing vrijwel onbruikbaar was geworden,
werd een nieuwe haven gebouwd aan de
noordzijde bij het veer naar Kortgene Deze
haven doet thans dienst als jachthaven.
Van de vroegere veerverbindingen kan
vermeld worden dat in het jaar 1650 aan de
zuidoostelijke punt van de Heerenpolder een
overzetveer werd aangelegd op de haven
van Ter Lugt. Via dit veer konden zowel de
bewoners van het eiland Wolphaartsdijk als
die van het eiland Noord-Beveland de Zuid-
Bevelandse oever bereiken.
Voor die tijd moeten ook op andere plaat
sen nog veerverbindingen zijn geweest, maar
hierover schijnt niet zoveel bekend te zijn.
De oostelijke dijk van de Heerenpolder wordt
thans nog Oude Veerdijk genoemd.
Later is er nog een verbinding geweest
van de haven de Kulk naar de Nieuwe Kraay-
ertpolder.
Onder vreemde heerschappij.
Over de Spaanse bezetting van het eiland
Wolphaartsdijk is weinig bekend. In 1572
kwam Zeeland in opstand en werd het eiland
door de geuzen bevrijd. In de daaraan voor
afgaande strijd waren de kerken verwoest.
De kerk van Sabbinge bleef nadien onge
bruikt. In het jaar 1806 werd de ruïne opge
ruimd. Ook tijdens de geuzenbezetting ver
keerde het eiland in grote nood, waarin eerst
in 1577 verandering kwam toen de Span
jaarden Zeeland hadden verlaten en de Sta
ten van Zeeland hulp hadden geboden.
De aanval der Fransen maakte het in
1747 noodzakelijk dat er een troepenmacht
op het eiland kwam om te waken tegen lan
dingen op de kust. Hiertoe werden op en
kele punten batterijen en wachthuizen ge
sticht. Resten van een van deze batterijen
zijn in de Westkerkepolder nog te zien op
het einde van de Oostweg, die tegenwoordig
Batterijweg wordt genoemd.
De getroffen maatregelen konden niet ver
hinderen dat de Fransen toch vaste voet op
het eiland kregen. De gevolgen bleven niet
uit. De ambachtsheren werden hun rechten
vrijwel geheel ontnomen en zelfs werden in
april 1798 hun familiewapens uit de kerken
weggenomen.
Tijdens deze overheersing had van 30
juli tot 24 december 1809 de expeditie der
Engelsen naar Zeeland plaats, die op een
jammerlijke mislukking zou uitlopen.
Ook het eiland Wolphaartsdijk had daarbij
meermalen vari beschieting der Engelse oor
logsschepen te lijden. Zelfs kwamen ze aan
land om verwoestingen aan te richten. Bij
de aftocht van de vloot in december 1809
moest vooral de Westkerkepolder het ont
gelden, waarbij de landbouwschuur van C.
van Strien, staande bij de kruising van de
Noord- en de Oostweg, geheel afbrandde.
Dat tenslotte de bevrijding van het Franse
juK door de bewoners met vreugde werd
begroet, behoeft geen nader betoog.
Wolphaartsdijk geen eiland meer.
Door de bedijking van de Wilhelminapol
der in 1809 werd Wolphaartsdijk met Zuid-
Beveland verbonden en werden de bewoners
uit hun isolement verlost. Ook de bewoners
van Noord-Beveland kregen daardoor een
betere verbinding met Goes, doordat één
overzetveer kwam te vervallen.
Latere bedijkingen in het Schenge, n.l.
de Perponcherpolder in 1846, de Broeder
en Zusterpolder in 1854 en de Schengepol-
der in 1874 wisten tenslotte de laatste spo
ren uit van het bestaan van Wolphaartsdijk
als eiland.
Wellicht dat u na het lezen van deze
samenvatting van de lange en veel bewogen
geschiedenis van het eiland Wolphaartsdijk
dit oude landschap met andere ogen zult
gaan zien dan tot dusver het geval was.
Bronvermelding.
J. v. d. Baan: Wolphaartsdijk.
M. H. Wilderom: Tussen afsluitdammen
en deltadijken, delen 1 en 3.
A. Beekman: Polders en droogmakerijen.
J. van den Broecke.
Het ringrijden op Walcheren leeft" nog.
mede dank zij de stimulans van het VVV-
wezen. Het ringrijden is. ook op de wijze
waarop het nu nog gedaan wordt, met boe
renpak of in de witte overall, de moeite
van het aankijken waard Het is een restant
folklore, maar meer nog is dit volksvermaak
nu geworden tot een sport. De ouderen
weten zich nog te herinneren het ringrijden
in de verschillende dorpen op Walcheren,
waarbij zoveel drank gebruikt werd. dat ve
len geen ring meer zagen. De meer sportieve
boerenzoon van nu bereidt zich voor en zal
tijdens de wedstrijd alleen maar ..prik" tot
zich nemen. De jongens doen hun uiterste
best en, mede hierdoor, is dit ringrijden
van nu het aankijken ten volle waard. We
zijn blij, dat Piet Brasser uit Arnemuiden,
dit ringrijden steeds weer heeft gestimuleerd.
Het is verheugend, dat ook andere fol
kloristische spelen, zij het op een eigentijdse
wijze, weer worden beoefend.
Een van deze zeer oude gebruiken is het
balgooien, dat altijd op 3e Pinksterdag op
verschillende dorpen op Walcheren werd
beoefend door de ongehuwden, die de ring
niet staken, en de gehuwden.
Het spelmateriaal bestond uit een houten
paal, waarop een ijzeren ring bevestigd was
met een middellijn van ongeveer 11 centi
meter. Er behoorden houten gedraaide bal
len bij met een middellijn van ongeveer 10
centimeter. De kunst was om de bal, staan-
10