Allemaal in de boot klinkt, bijzonder ongewenst is. Want een al dus ontstane wildernis is arm aan soorten. Bovendien is zij in landschappelijke zin ook niet fraai. Eerder opgedane ervaringen, elders in het Deltagebied, hebben geleerd, dat het mogelijk moet zijn een dergelijke schok op te vangen door inzaaien met gras. Daarnaast, of liever daarna moet deze grasmat beweid worden door vee. In het bijzonder schapen hebben een bijzonder gun stige invloed op de ontwikkeling van de vegetatie. Daarom is de stichting „De Beer" er toe overgegaan de nieuw verworven „natuur reservaten" in te zaaien met een grasmeng sel, waarin 8 grassoorten aanwezig waren het is misschien goed hierbij nog te ver melden dat deze bewerkingen uitgevoerd zijn op een deel van het reservaat „De Middel platen". De eilanden zelf. alsmede de Goud plaat kwamen hiervoor niet in aanmerking Met weglating van details van de ontwik keling van de vegetatie in de terreinen is het duidelijk dat zo verschillende terrein typen ontstonden waar verschillende vogel soorten een geschikt broedbiotoop konden vinden. Deze biotopen zijn dus gedeeltelijk langs natuurlijke weg ontstaan, zoals de Goudplaat en gedeeltelijk door ingrijpen, of liever door bijsturen door de mens. zoals op het vasteland van de Middelplaten. Toch blijkt nu, 5 jaar na het inzaaien van de Middelplaat, dat deze ingrepen van groot positief belang zijn. De Goudplaat. Broedvogeloverzicht. toen niet behandeld, baart grote zorgen. De ontwikkeling van de vegetatie die in het begin uiterst langzaam ging. verloopt steeds sneller. Ruigtevorming in de vorm van opslag van distels en wilgenroosjes neemt zulke vormen aan dat rekening gehouden moet worden met een volledige overwoekering van de gehele plaat, waardoor de prachtige ontwikkeling van de Dwergsternkolonie tot stilstand zal komen om vervolgens tot een minimum, dat wil zeggen tot verdwijnen van de kolonie, zal leiden. Het is erg moeilijk te zeggen hoe deze ruigtevorming tot staan moet worden ge bracht. Bespuiten met een bepaalde che mische stof ligt voor de hand. maar ieder een zal begrijpen dat de stichting hier heel weinig voor voelt. Maar het is beter nu de titel van dit artikel waar te maken. Welke vogels broeden er op de reservaten? Het meest overzich telijk is een tabel. Het was echter nodig het verhaal met deze inleiding te beginnen om te begrijpen waarom sommige soorten wel op de Middelplaten en omgeving voor komen en niet op de Goudplaat. Ook de verschillen in aantal komen dui delijker uit. wanneer men weet wat er heeft plaatsgevonden op de reservaten. Het volgende schematische overzicht heeft betrekking op het broedseizoen 1968. Over het broedseizoen 1969 is nog niet alles bekend, dat wil zeggen de soorten zijn wel Bergeend Wilde Eend Slobeend Patrijs Waterhoen Scholekster Kievit Bontbekplevier Strandplevier Grutto Tureluur Kemphaan Kluut Zilvermeeuw Kokmeeuw Stormmeeuw Visdiefje Dwergsterns Veldleeuwerik Graspieper Gele Kwikstaart Holenduif Tapuit Bruine Kiekendief Middelste Zaagbek MIDDELPLATEN 5 paar met jongen; vele tientallen adulten tientallen nesten i. d. ruige gedlt. 45 paar 5 paar 5 nesten gevonden vermoedelijk 810 paar tientallen paren 3035 paar tenminste 1 paar lichte teruggang in vergelijking met vorig jaar (10) 5 paar 30 paar regelmatig 3030 exemplaren; tenminste 1 broedgeval rond 100 paar 30 paar op de kleine Middelpl. tenminste 3000 paar 100 paar op de Gr. Middelplaten; 80 paar op de Kleine Middelplaat 34 paar ca. 30 paar ca. 30 paar ca. 15 paar regelmatig aanwezig maar geen bewijs of aanw. voor broeden zie Holenduif in juni regelmatig 2 ex. geen aanwijzingen voor een ge slaagd broedgeval 1 paar geregeld bij de Grote Middelplaat GOUDPLAAT 2 nesten op 8/7 5 paar met jongen; op 17/8 82 jongen 510 nesten 3 paar 1 paar 5 paar 3 paar 15 paar enkele paren 3540 paar 350 paar op 8/7 een baltsend en alarme rend paar 50 paar 2025 paar bekend, maar de aantallen niet. In een volgend artikel zal op een aan tal karakteristieke aspekten van dit over zicht worden teruggekomen, almede op de wijze waarop deze aantallen in de loop van 6 jaar zijn veranderd. J. G. SENNEF. Van de hand van de heer Meys lazen we het volgende in het blad „Recreatie": Sinds enige tijd zijn in sportzaken e.d. boten verkijgbaar in de vorm van een sloep of jol. die vervaardigd zijn uit kunststoffen en als massaprodukt slechts enkele honder den guldens kosten. Was tot voor kort al leen de opblaasbare boot „binnen ieders bereik", nu kan men zich zonder veel gel delijke offers een echte boot aanschaffen, eventueel compleet met tuig of buitenboord motor. Wij zagen een aanbieding van een zeilboot voor nog geen 800.compleet met aluminium mast en zeil. Deze massafabricage van plastic boten zal niet zonder invloed blijven op het beeld van de recreatie te water, wanneer dit aan slaat bij het publiek. En waarom zou dit niet het geval zijn? Speelgoed? We weten nog niet. hoe deze bootjes in het water liggen, maar het moet toch als het begin van een nieuwe ontwikkeling in de watersport gezien worden. Men kan zich nu voor weinig geld een boot aanschaffen, die door het lichte gewicht op de imperiaal van een auto mee gevoerd kan worden. De oeverrecreatie zal daarmee een nieuwe dimensie krijgen, want de oeverrecreanten blijven niet langer op de oever of (voor een klein deel) in het water, maar zij dobberen straks ook in groten getale op het water. Voor de klassieke vormen van watersport kan dit een probleem worden, al die dob berende bootjes op vaarwegen en plassen. Reeds nu klagen de watersporters over de hinder, die zij van zwemmende oeverrecrean ten ondervinden, dus hoe zal dat straks gaan. met iedereen in de boot? Bij de vele problemen, die de openlucht recreatie kenmerken, komt er dan een nieuw probleem: de varende oeverrecreant. Zijn grote beweeglijkheid is een belangrijk stra tegisch voordeel en hij kan bij goed weer op de meest onverwachte plaatsen in groten getale opduiken en zijn bootje te water laten, daarmee elke andere vorm van watersport blokkerende. Ongelukken zullen niet uitblij ven, maar die hebben ook in het verkeer te land plaats en schrikken niemand af. Na de watersporters, zwemmers en vissers zullen ook de plastic-vaarders beslag leggen op het water en daarmee zal de vraag rij zen: moeten zij overal op plassen en vaar wegen toegelaten worden of zullen voor deze groep aparte voorzieningen noodzakelijk zijn? Misschien is de aardigheid er gauw af, maar gezien de attractie van het water en de gemakkelijke wijze van vervoer van een ding, dat toch anders dan de opblaas boten ontegenzeggelijk aanspraak kan maken op de naam „boot", is dit niet waar schijnlijk. Temeer omdat de aanwezigheid van anderen een gezellige concentratie te zien zal geven, vergelijkbaar met het gekrioel op de oevers. Men kan overigens niets anders doen dan de ontwikkeling op de voet volgen. De ver schijning van de plastic boot laat zich niet in de kiem smoren en dit is ook in geen enkel opzicht gewenst. Het kan bijdragen tot een meer doelbewuste openluchtrecreatie van mensen, die nu nog doelloos rondhangen buiten, omdat ze niet weten, wat zij moeten doen en zich feitelijk vervelen. Maar het zit er in. dat de waterbeheerders er slapeloze nachten van zullen krijgen. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1969 | | pagina 18