Tabel 3: Slaapplaatsen in de kuststrook 19681985; grondbehoefte. absolute aantallen uitbreiding 1968 1985 slaappl. grond in ha. Hotel/pension 7.600 15.000 7.400 Zomerhuis 11.600 49.000 37.400 830 Gemeubileerd 14.350 18.000 3.650 Kamperen 69.950 164.000 94.050 470 Overig 5.200 9.000 3.800 Totaal 108.700 255.000 146.300 1.300 Tabel 4: Mogelijke uitbreiding strandbezoek (afgerond). strand strand uitbreiding slaapplaatsen bezetting capaciteit strandbezoek 1962 1968 1962 t.o.v. 1962 Schouwen-Duiveland 17.100 44.650 13.000 113.000 100.000 Walcheren 27.750 41.300 33.000 120.000 90.000 west-Zw. Vlaanderen 9.900 22.750 14.000 63.000 50.000 Kust Zeeland 54.750 108.700 60.000 296.000 240.000 Een centrale vraag die men kan stellen wanneer men dergelijke cijfers ziet is of er voor al deze mensen op het strand wel voldoende ruimte is. Men dient derhalve een relatie te leggen tussen de capaciteit van het strand en het meerdaags bezoek. Tevens dient men enig idee te hebben omtrent het dagbezoek. Voor de raming van de capaciteit is uitgegaan van het strand dat is gelegen binnen 500 meter ter weerszijden van een toegang en dat bij gemiddeld hoog water droog blijft. De volgende bezettingscijfers zijn daarbij aangehouden: a. het strand van de badplaatsen: 1 per soon per 5 m2 strand. b. het strand bij een recreatiecentrum en/of grenzend aan a: 1 persoon per 7 m2 strand, c. het overige strand: 1 persoon per 10 m2 strand. Voor het zeer brede strand bij de Verklikkerduinen op Schouwen-Duiveland is een nog lagere bezetting aangehouden. In 1962 is voor het laatst een onderzoek ingesteld naar de bezetting van de stranden in Zeeland. Bij elke strandtoegang werden de recreanten geteld die het strand bezoch ten. alsmede diegenen die het verlieten. Ten einde enigszins tegemoet te komen aan het bezwaar van de verouderde cijfers, zijn gezien de relatie van de strandbezetting met de nabij gelegen verblijfsaccommodatie in het onderstaande overzicht ook cijfers opgenomen van de slaapplaatsen in 1962 en 1968. Opgemerkt wordt dat de gebruikte nor men van resp. 5. 7 en 10 m2 strand per persoon aan de lage kant zijn. In Scheve- ningen heeft de recreant op drukke dagen ca 3 m2 tot zijn beschikking. Bovendien werd het natte strand, gelegen beneden de hoog- waterlijn en het strand dat verder dan 500 meter van een toegang ligt buiten beschou wing gelaten. Dit betekent dat een verdere uitbreiding van de capaciteit van de stranden mogelijk is door wijziging van de normen en door het maken van meer toegangen. Met betrekking tot de relatie van de strandcapaciteit met het meerdaagse- en het dagbezoek mag het volgende worden opge merkt. Het aantal slaapplaatsen in hotels, pensions, zomerhuizen, etc. in de kust strook zal rond 1985 ca 255.000 kunnen bedragen. Uit gegevens van ter plaatse goed bekend zijnde gemeente-ambtenaren, VVV- mensen, ed. blijkt, dat op een zomerdag bij mooi weer gemiddeld ongeveer 75 a 80% van de meerdaagse bezoekers naar het strand gaan. Dit houdt dus een strandbezoek in van ca 200.000 personen. Naast dit meerdaagse bezoek dient men echter nog rekening te houden met het dag bezoek. In 1962 bedroeg dit, blijkens de in dat jaar gehouden telling, ongeveer 35% van het totale strandbezoek. Handhaving van dit percentage voor 1985 betekent, ge zien de aanzienlijke uitbreiding van het meer daagse strandbezoek, een belangrijke ver meerdering van het dagbezoek. In de streekplannen (Schouwen-Duiveland. Midden-Zeeland en west-Zeeuwsch-Vlaande- ren) wordt met een wat hoger worden van dit percentage rekening gehouden. Geraamd wordt dat het totale strandbezoek van dag jesmensen in de kuststrook van Zeeland over ongeveer 17 jaar ca 100.000 tot 150.000 personen zal kunnen bedragen. Dit betekent een totaal strandbezoek op een mooie dag in het hoogseizoen van rond 350.000 a 400.000 personen. Waar de capaciteit van het strand blijkens tabel 4 rond 300.000 bedraagt betekent dit dat bij een bezoek van rond 300.000 personen er in 1985 vol doende strand aanwezig is. Wordt het be zoek groter dan houdt dit in dat elke strandbezoeker gemiddeld minder m2 strand tot zijn beschikking zal hebben dan waarvan boven werd uitgegaan. Tot slot mag met nadruk worden opge merkt dat deze cijfers van het dagbezoek Woon en werkgebieden best.en ontw. recreatiegebieden 4 I f I—L best. en ontwwoon - en werkgebieden PROVINCIALE PLANOGISCHE DIENST VOOR ZEELAND 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1969 | | pagina 22