ven. De griffioen, bekend als fabelachtig dier met het bovenlijf van een adelaar en het onderlijf van een leeuw, geeft als he raldische figuur op treffende wijze gestalte aan de felheid en de kracht waarmee de vroegere bewoners van het eiland Wol- phaartsdijk verondersteld worden het water te hebben bestreden. Latere rampen en herbedijkingen. Bij de stormvloeden van 1530 en 1532 werden zowel aan Oud-Sabbinge, als aan de oost- en aan de westzijde van het eiland, gaten in de dijken geslagen en ontstonden overstromingen. De aangerichte schade kon echter vrij spoedig worden hersteld. Nog heftiger sloeg de storm toe op St. Pontiaansdag (14 januari 1551), waarbij het in 1429 herwonnen gebied van Hongers- dijk opnieuw verloren ging. Omdat inmiddels ook het eiland Noord Beveland vrijwel geheel verloren was ge gaan, kregen de noordelijk- en westelijk ge legen dijken van het eiland Wolphaartsdijk het nog zwaarder te verduren. Zo overstroomde bij de Allerheiligenvloed op 1 en 2 november 1570 de Westerland- polder voor de vierde maal, om eerst na ongeveer een eeuw opnieuw te worden be dijkt. Gelukkig slaagde men er echter in om in 1597 opnieuw een gedeelte van het verdron ken land van Hongersdijk te bedijken, waar door de Oost-Nieuwlandpolder ontstond. Op het eind van oktober 1631 brak tijdens een stormvloed de dijk van deze polder door. maar ook deze schade kon spoedig worden hersteld. In het jaar 1665 werd de Westerland- polder, die in 1570 ten onder was gegaan, opnieuw bedijkt. Bij stormvloeden op 5 ja nuari 1666 en op 26 januari 1682 bezweek de dijk van deze polder opnieuw, maar in beide gevallen kon de schade nog in het zelfde jaar hersteld worden. In het jaar 1692 werd de Nieuw-Sabbinge- polder bedijkt, maar nog in datzelfde jaar brak de nieuwe dijk reeds door, zodat de polder eerst in 1693 definitief werd voltooid. Toch rustte op deze polder niet veel zegen, want tijdens een stormtij in de nacht van 14 op 15 januari 1808 ging de polder weer verloren om eerst in 1821 te worden her wonnen. Ondertussen was in 1698 de Westkerke- polder nog bedijkt. In de jaren 1700, 1706 en 1768 werden er vier hofsteden in gebouwd. Omstreeks het jaar 1800 was het eiland Wolphaartsdijk nog omgeven door 5000 roeden" zeedijk, had het een oppervlakte van 1620 bunders en een bevolking van 667 zielen. De tekening geeft ook de toestand in het Schenge en op het eiland omstreeks het jaar 1800 weer, al kan men hieraan natuur lijk geen grote graad van nauwkeurigheid toekennen. De natuurrampen, waarmee het eiland Wolphaartsdijk in de loop der eeuwen heeft te kampen gehad, zijn onvoorstelbaar in aan tal en omvang geweest en we kunnen met vrij grote zekerheid aannemen dat als ge volg hiervan talloze inwoners verdronken zullen zijn. Dorpen en kastelen. Zoals reeds eerder in dit artikel werd op gemerkt, lagen er omstreeks het jaar 1300 op het eiland Wolphaartsdijk reeds vier dor pen, n.l. Westkerke, Sabbinge, Oostkerke en Hongersdijk, alsmede twee kastelen Muiden of de Piet en het Huis te Sabbinge. De veelbewogen geschiedenis van het eiland heeft ook de dorpen en kastelen al lerminst onberoerd gelaten. Van west naar oost zullen we eerst nagaan wat er met het dorp Westkerke en het kasteel Muiden is gebeurd. Reeds eeuwen geleden n.l. bij de over stroming als gevolg van de stormvloed op 16 november 1377 ging het dorp Westkerke voor goed ten onder. De ruïne van de kerk moet nog jaren daarna te zien zijn geweest. Het dorp werd nooit meer herbouwd. Het moet gelegen hebben in de Westerland- polder ten noorden van het vroegere haven tje de Kulk, waar destijds veel oude fun damenten en doodkisten werden aangetrof fen. De plaats waar dit dorp vermoedelijk heeft gelegen staat met W.K. 1 op de teke ning aangegeven. Ook het slot Muiden ging bij voornoemde stormvloed voorgoed verloren. De ruïne er van heeft 135 jaren lang te midden van de overstroomde gronden gestaan en verdween voorgoed bij de storm van 19 november 1512. In het jaar 1701 zijn ten noordwesten van de Westkerkepolder op het strand over blijfselen van zware muren gevonden. Die restanten heeft men opgeladen en afgevoerd. Als het vermoeden juist zou zijn dat dit de resten van het slot Muiden waren, dan moet dit slot gelegen hebben ongeveer ter plaatse als met M. 1 op de tekening staat aangegeven. Het op ongeveer twee kilometer ten oos ten van Westkerke gelegen dorp Sabbinge bezat destijds een ruime kerk met een hoge toren. Omstreeks het midden van de vorige eeuw was Sabbinge nog slechts een ge hucht. waar 68 huizen stonden en 412 men sen woonden. Op de plaats waar vroeger de kerk heeft gestaan binnen een cirkel vormige ring, staat nu een school. Het kasteel (Huis te Sabbinge). oor spronkelijk bewoond door de edelen uit het geslacht van Sabbinge, werd later verbouwd tot hofstede. In de grote kelder komt een onderaardse gang uit die thans dichtgemet seld moet zijn. maar die vermoedelijk met de vroegere kerk verbonden is geweest. Een klein gedeelte van dit eeuwenoude kasteel dat nog als een ruïne was overgebleven, werd in 1962 gerestaureerd en houdt zodoende de herinnering aan het eeuwenoude, maar thans wellicht uitgestorven geslacht van Sab binge nog levendig. Het dorp Oostkerke in het gelijknamige ambacht, werd tijdens de beruchte storm vloed van 23 november 1334 geheel ver woest. Later werd in de zuidelijke hoek van de Oosterlandpolder en meer westelijker dan het verdronken Oostkerke een nieuw dorp gebouwd, dat heden nog als het dorp Wolphaartsdijk bekend is. Ook het dorp Hongersdijk was maar een droevig lot beschoren, want dit dorp ver dronk eveneens bij de stormvloed van 23 november 1334. Na de herbedijking van een deel van de Heerlijkheid Hongersdijk werd ten westen van het verdronken Hongersdijk allengs een nieuw dorp gebouwd, dat bij de stormvloed van St. Pontiaansdag op 14 ja- h'el e/'/anc/ r Uo/faarAs c/c/A~i Aj T/oorcA- 3eve/o/?c/. Zv/cJ- 3evei&. Toes Jcr/7c/ omsrreeAs ScPOD. 'i^aor 0/77/pnc/i0esca/?G' c/nsA^eeAs /38ü 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1969 | | pagina 9