Vrijdag aan het eind van de middag hup, alle spullen in de auto. nog een blik op het haantje van de Lange Jan, dat vertelt hoe de wind waait en in volle vaart naar Veere. Dan is het even werken geblazen om het haventje uit te komen, want onze trou we zalmschouw, waarmee op het Hollands Diep, de Amer en de Merwede lang geleden nog zalm werd gevist, is net als eertijds de hoogaarzen van de Veerse vissers, uitge rust met grote riemen. Aangemoedigd door de koks die uit het keukenraam van de Campveerse toren hangen, roeien we naar buiten. Daar volgt de beloning. De wijdheid van het meer opent zich en in de avondwind zeilen we stilletjes naar de Haringvreter, waar we in de luwte van de oostkant een mooi plekje uitzoeken om te eten en te overnachten. Terwijl we genieten van het gezicht op het mooie Veere en van hetgeen we onder de kurk aantreffen, stijgen er al gauw heerlijke geuren op uit onze openluchtkom buis. Als we ons de maaltijd goed laten smaken, waaien vanuit Veere flarden muziek over uit de muziektent; ..Veere's Genoegen" concerteert. En als dan tijdens het wande lingetje over het eiland de melkboer in Veere in zijn winkel de schakelaars van de schijn werpers op de stadhuïstoren omdraait, is aan al onze bescheiden wensen voldaan. Terug naar het schip en onder zeil, maar nu in de slaapzakken. Het wakker worden aan boord is altijd een belevenis. Heel vroeg is het nog dood stil op het water, maar als we ons hoofd uit de huik steken, begint moeder berg eend, die vlakbij haar donsballen van jon kies zwemles geeft, verontwaardigd te ta teren. Langs de oever staan de kluten al bedrijvig met hun lange snavels in het water te roeren. Dat laten we niet op ons zitten en we volgen snel het voorbeeld van de eenden. Wat is na zo'n ochtendbad het kopje koffie en het eerste sigaretje verrukkelijk. Terwijl we ontbijten maken we plannen voor een fijne zeildag. Inmiddels waait er een flink briesje, dus we kunnen alle kanten op. We steken de spriet in het grootzeil. want ons platbodempje is nog op oud- Hollandse wijze getuigd, de fok erbij en daar gaan we in de richting van de Goud plaat met z'n schapen en vogels. Zo maken we allerlei tochten. De ene keer naar Wolphaartsdijk, waar je vanuit het hoge clubhuis een goed uitzicht hebt op alles wat voorbij vaart; een andere keer naar Vrouwenpolder, waar de hengelaars al vroeg langs de dijk zitten en waar we verbaasd de binnenschepen tellen die in het vakantieseizoen als grote zwarte ge vaarten met hun koppen op het strand lig gen uit te rusten. Varen is gezellig. Er is van alles te zien. Het grootste bos van Zeeland, op de Schots man, begint al flink te groeien. Zouden de bewoners van de huizen op de Ruiterplaat geen behoefte hebben aan wat bomen en struiken in hun tuin? Die huizen schreeuwen als het ware om wat aankleding. Komt daar het schip van onze Rotter damse vrienden niet aan? Waar zouden ze heen gaan. Natuurlijk naar De Piet, waar je zo fijn achter het nieuwe eiland de Omloop kunt liggen. Op het water groet iedereen elkaar en je bekijkt waarderend eikaars schip en tuigage. Je ontmoet elkaar bij de aanleg steigers. waar de Veerse meer-gemeenten gezamenlijk voor gezorgd hebben en bij een kop koffie of een glaasje worden hechte vriendschappen gesloten. Het Veerse meer is een heerlijk vaarwater. Als de wind wat aanwakkert en er schuim koppen komen, bruist onze boot er door. Aan de wind zeilend vliegt het buiswater je om de oren. Kan het nog, of zullen we reven? Als we kruisen komen we handen te kort voor de schoten, het helmhout en de zwaarden en moeten we de blezen die de ondiepten markeren extra goed in de gaten houden. Als er weinig wind is drijven we graag een beetje en springen met een lijntje over boord om ons te laten trekken; grappig om je schip zo te zien varen. Soms zwem men de zwanen, aangelokt door wat brood, vlak achter de boot mee. Vreemde vogels, je kunt dwars door hun snavels heen kijken en ze maken sisgeluiden. Ondertussen eten ze het brood uit onze hand. Een rustige middag met het anker uit op een ondiepte voor Veere behoort ook tot de aantrekkelijkheden. Fijn languit in de zon met een boek of een beetje slapen. Als je zo stil ligt zie je hoe helder het water van het Veerse meer is. je kunt tot op de bodem kijken. Prachtige kleine visjes zijn er, en ze schieten op de broodkruimels af, die we hen toedienen. Plotseling komt er dan in volle vaart een heel eskader motorkruisers uit de Oost watering" aanvaren. Vlak bij Veere stop pen ze en bewegen zich in een kluwen door elkaar, terwijl de opvarenden ge-agi- teerd met schepnetjes in het water staan te hengelen. Even snel gaan ze weer door in de richting van Kamperland. De actieve watersportvereniging „De Arne" houdt een wedstrijd met grapjes. 's Zaterdagsmiddags fourageren we vaak in Veere. Het passagieren is er een genoe gen. Tussen de groentewinkel en de bakker is een antiekzaakje waar we altijd staan te watertanden. Bij de groenteman wordt je geholpen door diens vrolijke dochters en bij de bakker kun je die heerlijke worstebrood jes gewoon niet laten liggen. Als we bepakt en bezakt naar de kade lopen beraadslagen we wat we zullen doen. In Veere blijven voor een gezellige avond in de jachtclub, of buiten overnachten? We kiezen voor het laatste. Tegen de schemering komen we bij de Haringvreter aan. Als we het anker uit gooien zegt m'n vrouw: „Zie je dat, daar zwemt een vent." Ik moet het beamen, op enige afstand zwemt een man met een kaal hoofd en het gekke is dat er in de wijde omgeving geen boot te zien is waarop hij thuis zou kunnen horen. ..Hij heeft een snor", merkt mijn vrouw op. maar ik kan de verschijning niet in de rij van onze kennissen plaatsen. Tot onze verbazing schui felt de zwemmer nu op zijn buik door het slik een eindje de wal op en kijkt ons met nieuwsgierige ogen aan. ..Dit is één van de zeehonden die na de afsluiting van het Veerse Gat hier achter gebleven zijn", fluister ik. We bewegen ons niet, maar het dier gaat terug het water in en duikt onder. Even later zien we hem opeens aan de ander kant van de boot zwemmen, veel dichterbij nu. en naar ons kijkend. Hij gaat in ondiep water liggen, z'n lijf in een sier lijk boogje, kop en staart net boven water. Zo zien we hem nog een paar keer, nu aan deze zijde van de boot, dan weer aan de andere, om tenslotte definitief te verdwijnen. We hebben gefascineerd zitten kijken, wat een ontmoeting. Als we later ons ver haal aan de palingvisser van Veere vertel len, is hij niet verbaasd. ..Heb je de andere niet gezien?" vraagt hij, ,,er moet er nog eén zitten, ik zie ze vaak en ze vangen een hoop vis. die rakkers." De volgende ochtend worden we in alle vroegte gewekt door het gerammel van het bootje van de voorzitter van de ponyfok vereniging, die komt aanvaren om zijn paar den op de Haringvreter te tellen. Dat schijnt nodig te zijn sinds ze eens met z'n allen zwemmend een uitstapje naar Kamperland maakten. Een pony wil ook wel eens wat. Tot onze favoriete aanlegplaatsen behoort het Aardbeieneiland, dat zuidelijk van de haringvreter ligt, schuin tegenover de mar kante daken van hei Zilveren Schor. Het water rond dit eiland is erg ondiep, maar door de geringe diepgang van onze boot kunnen we er vlak bij komen. Het laatste eindje moeten we waden. Een merkwaardig eiland is het; alles wat er groeit is er vanzelf gekomen. Wilgen bosjes, elzen, vlier, hoog riet en vele bloei ende plantensoorten, afgewisseld door on verwachte open plekken. Over de viooltjes vertelde ik al, maar je moet in het najaar de paarse gloed van de wilgenroosjes eens zien en de kattestaarten. Het is een geheim zinnig eiland, heel anders dan de Haring vreter met z'n strakke beplantingen. In het Veerse meergebied wordt aan de toekomst gedacht, want om te voldoen aan aanlegplaatsen komen er nog meer eilanden Het eerste zien we ten zuiden van het Aard beieneiland al boven water verschijnen. Een zandzuiger ligt er verwoed te spuiten en er staan warempel al een dragline en een bulldozer. Tussen Veere en Kamperland worden straks nog twee eilanden aangelegd. De benodigde grond wordt weggehaald van voor de watersport lastige ondiepten en daar over kunnen we ons ook verheugen. Wat hebben we al vaak een huur-BM los- geduwd. Als we ergens voor anker liggen, zien we ze ver binnen de bleeslijn met strak aangehaalde schoten prutsen met een te kort pikhaakje, om alleen maar vaster aan de grond te raken. Als je dan in zwem broek aan komt lopen, om ze een zetje in de goede richting te geven is de dank baarheid groot. De terugtocht op zondagavond, tot besluit van het weekend, is altijd een plezier, we varen immers naar Veere. Van welke kant we ook komen, het gezicht op het oude stadje is steeds boeiend, we krijgen er nooit genoeg van. Het carillon roept ons met z'n haperende klanken van een afstand al een welkom toe. Met een beetje geluk kunnen we op de zeilen de haven in. De boot krijgt een week rust en wij verheugen ons al weer op het volgend weekend. de H. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1969 | | pagina 23