BADPLAATS VAN ALLURE
AAN OPEN RIOOL
Met toenemende verbazing hebben wij de
laatste maanden moeten constateren, op
welk een schijnbaar nonchalante wijze er
somtijds voorbij wordt gegaan aan ontwik
kelingen, waaraan eigenlijk de grootste aan
dacht zou moeten worden besteed. U zult
zich afvragen, wat er nu dan wel weer loos
is. We zijn de klap van Péchiney nog niet
eens te boven.
Welnu, insiders zullen uit het opschrift
wellicht al kunnen afleiden, dat wij dit keer
de waterverontreiniging op het oog hebben
en wel in het bijzonder die van de Wester-
schelde. Er van uitgaande, dat wij op dit
gebied leken zijn, hebben wij ons zelf als
eis gesteld, dat wij onze kennis slechts
dienen te putten uit officiële stukken. De
interpretatie daarvan is uiteraard voor onze
rekening.
Gedurende de afgelopen maanden kwamen
achtereenvolgens uit officiële bron onder
staande gegevens tot ons.
1. De ,,Nota inzake de ontwikkeling van
de openluchtrecreatie in Zeeland" die op
27 oktober 1969 door de provinciale staten
voor kennisgeving werd aangenomen con
cludeert, dat als enige badplaats in Zeeland
met een stedelijke bevolking op korte af
stand, met een spooraansluiting en met een
bijzonder attractieve boulevard Vlissingen
goede kansen heeft op een ontwikkeling tot
een badplaats van meer stedelijke allure.
Deze nota geeft tevens aan, dat door de
overheid op middellange termijn investeringen
dienen te worden verricht ten behoeve van de
openluchtrecreatie langs de Westerschelde
van ettelijke miljoenen guldens.
2. Uit de geleidebrief bij de begroting
van de provincie Zeeland voor 1970 leerden
wij onder meer, dat ,,op de Westerschelde
in toenemende mate huishoudelijk en indu
strieel afvalwater wordt geloosd, zowel uit
Zeeland als uit België. In de toekomst zal
de Westerschelde tevens worden belast met
belangrijke hoeveelheden afvalwater uit wes
telijk Noord-Brabant, terwijl voorts de aan
grenzende gebieden van Zeeland via afval
waterleidingen de Westerschelde met ver-
onreinigende stoffen zullen belasten."
3. Op schriftelijke vragen, gesteld in de
afdelingen der provinciale staten, naar aan
leiding van het vermelde sub 2, antwoordde
het college van gedeputeerde staten letter
lijk het volgende:
Indertijd hebben wij bij de voorgenomen
afvoer van het afvalwater van westelijk
Noord-Brabant op de Westerschelde bij de
minister van verkeer en waterstaat ernstig
bezwaar gemaakt tegen mogelijke vervuiling
van deze zeearm. Gegronde vrees bestond
toen, dat recreatie dan niet meer mogelijk
zou zijn.
Genoemde bewindsman heeft echter een
beslissing in andere zin genomen en toege
staan, dat het afvalwater van westelijk
Noord-Brabant bij Waarde op de Wester
schelde wordt geloosd. Met de aanleg van
de werken, in totaal drie buisleidingen,
waarvan er nu reeds twee zullen worden
gelegd, is een aanvang gemaakt. Het afval
water van de leerindustrieën in de Lang
straat en van Shell-Chemie bij Moerdijk
zal ook via de onderwerpelijke leiding wor
den geloosd. Aanvankelijk was in de afvoer
van Shell-Chemie op de Westerschelde niet
voorzien. Bij nadere overweging was de
minister wel van oordeel, dat het niet gewenst
is het afvalwater van Shell-Chemie op het
Haringvliet af te voeren, doch diende te
worden afgevoerd naar de Westerschelde.
De invloed van de lozing van Shell-Chemie
op de verontreinigingsgraad van de Wester
schelde is momenteel nog niet bekend.
Zorgvuldig dient er tegen te worden ge
waakt, dat de verontreiniging van deze zee
arm westwaarts van de lijn Vlissingen
Breskens opdringt. Deze materie wordt door
het rijksinstituut voor zuivering van afval
water (RIZA) in samenwerking met de pro
vinciale waterstaat bestudeerd. Oostwaarts
van genoemde lijn is het water in het alge
meen niet geschikt meer om in te zwemmen,
zodat voorzieningen, die mede op deze vorm
van recreatie zijn gericht, aldaar in beginsel
niet behoren te worden bevorderd. Oost
waarts van de lijn WaardeWalsoorden
begint de vervuilingsgraad het maximaal
toelaatbare te naderen. In verband hiermede
en gelet op de gevaren ten westen van deze
lijn als gevolg van uitbreidinig van het aan
tal industrieën, zowel bestaande als nieuwe,
dat op de Westerschelde loost, hebben wij
ons opnieuw tot de minister van verkeer en
waterstaat gewend.
De opname-capaciteit van dit water wordt
door het rijksinstituut voor zuivering van
afvalwater in orde van grootte gesteld op
15 miljoen inwoner-equivalenten. Bemonste
ring geschiedt, zij het niet zeer frequent,
door het rijksinstituut voor zuivering van
afvalwater. Uit België worden naar schatting
3 miljoen inwoner-equivalenten afgevoerd.
De invloed hiervan blijkt uit de bemonste
ring van het oostelijk deel.
De afvoer van afvalwater mag in zijn
totaliteit de opname-capaciteit van de Wes
terschelde niet overschrijden, terwijl tevens
de plaats van de lozingspunten van groot
belang is. Met de aanleg van de verschillen
de persleidingen zal nog geruime tijd ge
moeid zijn; voor zover thans is te overzien
zullen de laatste omstreeks 1990 gereed
kunnen zijn. Het behoeft geen betoog, dat
ook ons college de toenemende vervuiling
van de Westerschelde met ernstige zorg
vervult, vooral ook omdat zulks zou kunnen
leiden tot ernstige vervuiling van de Wal-
cherse en Zeeuws-Vlaamse badstranden.
Zeer nauwlettend wordt het verloop van een
en ander door onze eigen diensten gevolgd.
Wij hebben gemeend dit antwoord in ex-
tenso te moeten opnemen, louter en alleen,
omdat lezen en herlezen onzes inziens tot
dermate belangwekkende conclusies leidt,
dat wij u die niet mogen onthouden.
4. Op de vraag, of er door het RIZA open
riolen geprojecteerd zijn en zo ja, of de
Westerschelde daar bijbehoort, antwoordden
gedeputeerden, dat het rijk als beheerder
van de Westerschelde deze zee-arm mede
heeft bestemd voor het opnemen, alsmede
door verdunning en biologische zelfreiniging
onschadelijk maken van afvalwater Een zeke
re mate van verontreiniging wordt daarbij
door het rijk toelaatbaar geacht. Daarbij
zal er zoveel mogelijk voor worden gewaakt,
dat de vervuilingsgraad niet zo hoog wordt,
dat de zelfreinigingscapaciteit verloren zal
gaan.
Uit het feit, dat deze vraag niet ontken
nend wordt beantwoord, kan veel worden
afgeleid.
Het vorenstaande overziende mocht men
verwachten, dat de openbare behandeling van
de provinciale begroting op het punt van
de waterverontreiniging wel enig „vuurwerk"
zou opleveren.
Niets is echter minder waar. Goed, er
werden wel „zorgen gebaard", doch daar
bleef het dan ook bij. Wij troosten ons met
de gedachte, dat de (dreigende) luchtver
ontreiniging het zicht op het water nu reeds
belemmerde. Per slot van rekening moet men
de zaken met de hoogste prioriteit het eerst
behandelen. Wat heeft men tenslotte aan
helder water, wanneer de lucht het leven
onmogelijk maakt!
Wij vragen ons echter in gemoede af,
welke gevolgen de gesignaleerde ontwik
keling voor mens en dier zal hebben. „De
mens is de enige diersoort, die zijn eigen
nest bevuilt" (A. den Doolaard), blijkt anno
1970 meer dan ooit op waarheid te berusten.
Men zal ons tegenwerpen, dat het allemaal
zo'n vaart toch niet loopt. De hoofdingenieur
directeur van het RIZA heeft immers onlangs
nog in een interview verklaard, dat de Wes
terschelde 16 miljoen inwoner-equivalenten
kan verwerken. Voorwaar, een indrukwekkend
getal, maar het zegt ons zo weinig. Het af
valwater van leerindustrieën, van Shell-
Chemie en van andere industrieën (zie punt
3) moet toch ook in de beschouwingen
worden betrokken? Wij onderkenden in het
interview een verontruste en waarschuwende
ondertoon, waaraan wij méér waarde hech
ten.
Resumerend willen wij opmerken, dat in
deze bijdrage een probleem van de eerste
orde wordt aangeroerd. Wij moeten volstaan
met aanroeren. Onze hoop is evenwel gericht
op hen, die voor de oplossing kunnen c.q.
zullen zorgdragen. In deze tijd van technisch
vernuft moet het toch mogelijk zijn een af
doend zuiveringsprocédé te ontwerpen. Men
zal daartoe echter spoed moeten betrachten
voor het te Iaat is.
Het lijkt ons in dit stadium zeker niet
verantwoord van overheidswege investeringen
te doen, die zouden moeten leiden tot rea
lisering van de conclusie als bedoeld onder
1. Daarenboven is het naar onze mening
niet te verwachten, dat wanneer de huidi
ge ontwikkeling niet wordt gestuit de
Vlissingse stranden gevrijwaard zullen blijven
van onrein Scheldewater, omdat het zonder
meer niet mogelijk zal zijn dat de bacteriën
etc. te verbieden de lijn Vlissingen-Breskens
in westwaartse richting te overschrijden.
Ook voor dit doel kunnen investeringen
voorhands beter achterwege blijven. Wat is
een badplaats zonder bruikbare stranden?
Vandaar het opschrift!
19