VEILIGHEID ook op het water OP DE HISWA MILIEUHYGIËNE „HET VEERSE MEER" Het Vaarreglement. In de voorgaande nummers van de Veerse Meer Gids hebben we in vogelvlucht tot en met artikel 48 de voorschriften van het Vaarreglement de revue laten passeren. Hoewel het, als men het water op gaat, noodzakelijk is bekend te zijn met deze ar tikelen, zijn er heel wat bepalingen, waarmede de schipper van een klein vaar tuig niet vaak te maken krijgt. Wat de schipper van een klein vaartuig echter wel op zijn duimpje moet kennen zijn de in artikel 49 van het reglement ge noemde uitzonderingsbepalingen voor kleine vaartuigen. In artikel 2 onder h. wordt omschreven wat wordt verstaan onder een klein vaartuig: „Onder klein vaartuig, een vaartuig met een verplaatsing van minder dan 15 m3, dat niet is een sleepboot of een varend vissersvaar tuig, verbonden aan uitstaand vistuig, noch een pont." De inhoud van dit artikel is voor alle beoefenaars van de watersport van buiten gewoon belang. Allereerst is daar dan de bepaling, dat op zeilvaartuigen de leeftijd van de roer ganger geen 16 jaar behoeft te zijn. (Op motorvaartuigen moet de stuurman dus wel aan deze eis voldoen). Het voorgeschrevene, dat men een exem plaar van het Vaarreglement aan boord moet hebben, geldt niet voor de open kleine vaartuigen. (Niet aan boord dus van een roeiboot, Flits, Vrijheid, enz.). In afwijking van het voorgeschrevene voor grote vaartuigen, mag een klein vaartuig een „toplicht" voeren, dat op een afstand van 2 kilometer zichtbaar is. Dit „toplicht" mag ook op dezelfde hoogte als de boordlichten worden gevoerd. Dan moet het evenwel minstens een meter voor die boordlichten worden geplaatst. Als dit niet het geval is, dan moet het „toplicht" minstens 1 meter hoger dan de boordlichten worden bevestigd. Een „heklicht" behoeft men niet te voe ren. Maar in dit geval moet het „toplicht" rondom zichtbaar zijn. De boordlichten mogen onmiddellijk naast elkaar staan. Ze mogen zelfs verenigd zijn in één lantaarn. Tussen rood en groen licht moet dan een tussenschot zijn aangebracht, (Deze lantaarns zijn in de handel verkrijg baar). Deze lantaarn moet bevestigd zijn op of nabij de boeg van het vaartuig in ae lengterichting daarvan. Een klein vaartuig, dat een ander vaartuig sleept, hoeft de voor sleepboten voorgeschre ven verlichting niet te voeren. Kleine vaartuigen die gesleept worden en roeiboten mogen een gewoon wit licht voe ren. Hiervan is de hoogte niet voorgeschre ven. Het achterste gesleepte vaartuig moet een heklicht voeren. De verlichting van zeilende vaartuigen be staat uit een gewoon wit licht in de top van de mast. Als een klein vaartuig voor anker ligt, moet het „gewoon wit licht" voeren. Hiervan is de hoogte niet voorgeschreven. Kleine vaartuigen mogen met de misthoorn geluidsseinen geven. Zij zijn echter in twee gevallen verplicht een geluidssein te geven: 1. Vier korte stoten (ik kan niet manoe- vreren. Gij moet uitwijken). 2. Een lange stoot (algemeen aandacht- sein). Er is nog al wat verzet geweest tegen de regelen, dat kleine vaartuigen een uitwijk- plicht hebben. „Varende kleine vaartuigen" zijn verplicht uit te wijken voor andere vaar tuigen. Dus ook kleine zeilvaartuigen moeten ruimte geven aan grote motorvaartuigen. Uitwijkregels voor kleine vaartuigen onderling Het kan voorkomen dat in een water waar geen stroom loopt, kleine vaartuigen elkan der met tegengestelde koersen naderen bij een sluis of een brug waar de vaart niet door middel van seinen wordt geregeld. Als dan gelijktijdig doorvaren gevaar voor aan varing zou veroorzaken, zijn de volgende regels van kracht: Zeilende vaartuigen, die voor de wind varen of met ruime wind, vervolgen hun weg; andere vaartuigen wijken uit. Bij zeilende vaartuigen onderling hebben de vaartuigen die de wind van achteren hebben de doorvaart vrij; als beide vaartui gen voor de wind of met ruime wind varen, mag het vaartuig, dat het zeil over bakboord voert zijn weg vervolgen, de ander moet uitwijken. Als een klein zeilend vaartuig wordt op gelopen, terwijl het voor de wind of met ruime wind vaart, moet het de wal houden naar welke het zeil uitstaat. (Tenminste wanneer er gevaar voor aanvaring ontstaat). Als een klein vaartuig wordt opgelopen door een ander klein zeilend vaartuig, moet het vaartuig dat opgelopen wordt, de oploper gelegenheid geven „boven de wind" voorbij te lopen. Er zijn regels voor kruisende koersen bij zeilende kleine vaartuigen, t.w.: 1. Een zeilvaartuig dat stuurboordwal houdt heeft voorrang; 2. Houden beide vaartuigen stuurboord- wal, dan moet het vaartuig dat „over stuur boord" ligt, uitwijken voor het vaartuig dat „over bakboord" ligt; 3. Als beide zeilvaartuigen over dezelfde boeg liggen, dan moet het vaartuig dat „boven de wind" ligt uitwijken voor de „onder de wind". Als een klein vaartuig en een ander klein vaartuig elkander met kruisende koersen ontmoeten, en er bestaat gevaar voor aan varing, dan heeft het zeilvaartuig voorrang. Echter niet wanneer het „andere kleine vaartuig" de stuurboordwal houdt. De verontreiniging van het oppervlakte water, ook door toedoen van het publiek, neemt steeds verontrustender vormen aan. Op initiatief van de Stichting Recreatie gaat een werkgroep, bestaande uit verte genwoordigers van de Algemene hengelaars- bond, de Koninklijke Nederlandse toeristen bond ANWB, de Koninklijke Verbonden Ne derlandse watersportverenigingen, het plas- senschap Loosdrecht e.o. het recreatieschap voor het Friese waterland „De Marrekrite" en de Stichting Recreatie, na, wat er gedaan xan worden om het publiek tot medewerking te bewegen. In deze werkgroep is men van mening dat dit met de meeste kans op effect door middel van een nationale campagne zal moeten gebeuren. Hierbij wordt gedacht aan het op grote schaal verspreiden van plastic afvalzakken onder water- en oever recreanten, het instellen van een uniform herkenningsteken als aanduiding waar de water- en oeverrecreanten hun afval kunnen deponeren, het plaatsen van dit teken op waterkaarten, het wijzen van de watersport gemeenten op de mogelijkheden tot vuil afvoer, het uitgeven van gedragsregels voor het juiste verblijf op het water en de oevers. Hierbij zal getracht worden de publiciteits media enz. in te schakelen. De werkgroep bereidt een aktieplan voor. (Uit: „Recreatie"). Van 13 tot 22 maart 1970 wordt in de RAI te Amsterdam de 15e HISWA tentoon stelling gehouden. Op deze internationale watersport- en kampeertentoonstelling met enkele honderd duizenden bezoekers komt het recreatie schap „Het Veerse Meer" met een voor lichtende stand. Behalve dat u er de Veerse Meer Gids kunt krijgen, zal men u er infor matie kunnen verstrekken over alle zaken het Veerse meer betreffende. Wanneer u een zomerwoning wilt kopen, wanneer u voor uw boot een ligplaats zoekt, als u over sportvissen iets wilt weten of adressen zoekt waar u eens lekker kunt eten (we hebben rond het Veerse meer uitstekende koks), dan kunt u terecht op de Veersemeer-stand. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1970 | | pagina 23