Hoe krijgt Zeeland de toeristische belangstelling weer in stijgende lijn ders. Maar het is nu eenmaal zo, dat men buitenlanders bepaalde dingen extra kwalijk neemt. En misschien is dat ten dele niet helemaal ten onrechte. De gasten hebben zich maar aan de gewoonten en gebruiken van het land waar ze komen aan te passen. Wat dat betreft hebben de Hollanders ook in Spanje en Italië niet altijd zo'n beste naam. Het zijn erg zuinige lieden en hun NL op de wagen wordt algemeen vertaald als „niks lires". Wat dat betreft zijn Belgen vaak heel wat vlottere verteerders, omdat ze wat gemoedlijker leven. We willen het allemaal echt niet zwart wit tekenen. Maar een Belg zal moeten be grijpen dat als hij vogeltjes vangt in Neder land, hij voor een misdadiger wordt aan gekeken. Als hij een jonge spreeuw of merel bakt, en ze eten nog wel eens vogeltjes in België ('s lands wijs, 's lands eer), dan wordt hij door vele Nederlanders als een kannibaal beschouwd. Ik heb in Frankrijk jagers op overtrekkende ooievaars zien schie ten. Hoe zuidelijker je komt, hoe meer ver schil er is in de verhoudingen met de natuur en de mentaliteit. Wat in Frankrijk en België nog gebeurt of niet als onkies of slecht wordt beschouwd, is noordelijker misschien een misdrijf. We moeten dus op een aantal zaken ook elkan ders zeden en gewoonten kunnen verdragen en begrijpen. Maar Zeeland mag eisen, dat zijn gasten zich aan de ook snel wijzigende Zeeuwse tradities en gewoonten aanpassen. We willen dit probleem hier algemeen stellen. We willen en mogen niet generalise ren. Maar de Belgen moeten begrijpen, dat ze nu ze eenmaal extra gesignaleerd worden op wangedrag of stommiteiten, die natuurlijk ook door anderen worden uitgehaald, ook extra op hun tellen moeten passen. Er komt nog bij dat ze ook voor anderen de zaken dreigen te bederven. Niet alleen voor de Nederlanders, maar ook voor de vele goed willende sportieve en stijlvolle Belgische sportvissers. Ik weet, dat Belgen een ander soort humor hebben, dat ze vaak wat achterdochtig zijn tegen die verrekte kaaskoppen. We verdenken sommige Belgen wel eens van een minder waardigheidscomplex, al waarderen we hun plesante Vlaamse aard, omdat wij Hollan ders in vele opzichten lang niet zulke levens kunstenaars zijn. De laatste jaren heb ik op eigen kosten veel gedaan voor de sportvisserij in Zeeland; opbouw bootvishavens, beproeving van sport visbootjes en noem maar op. Alles pro deo, in tijd, die ik beter had kunnen gebruiken door zelf te vissen of een pot bier te drin- Ken. Uit die proeven samen met Belgische Tot voor kort boekte Zeeland uitstekende resultaten op de toeristische markt. Elk jaar werden meer toeristen geteld. De vreug de en de voldoening hierover waren bij allen groot. Met trots werd het toerisme één van de drie pijlers van de Zeeuwse economie genoemd, naast landbouw en industrie. Graag werd gewezen op de stijging van het sportvrienden is zelfs een advies gekomen voor een goede veilige visboot (ik durf de With400 bijna niet meer te noemen). Maar als je dat beslist zonder enig com mercieel belang tegen enkele Belgische jour nalisten vertelt, dan is er nog zo'n lieve jongen van de Gazet van Antwerpen, die nota bene ook nog regelmatig op het Veerse meer komt, die dan stomweg in zijn krant durft te veronderstellen, dat je wel com merciële belangen bij zo'n merk visboot zal hebben. „Zo de waard is, vertrouwt hij zijn gast", zeggen we hier. Een Nederlandse collega die me niet kent, zal lachend plagend misschien zeggen; zeg joh, hoeveel percent krijg je? Maar die knaap van de Gazet veronderstelt bij voorbaat al zonder enig bewijs, dat dit een doorgestoken commerciële kaart is. Daar loop je dan ten behoeve van de sport op de Zeeuwse wate ren, het vuur voor uit je sloffen. Ook voor de door mij gewaardeerde Belgische collega sportvissers. U zult onderhand begrijpen, dat er rond de Belgen in de delta en vooral rond de vissende Belgen door het wangedrag van een klein, maar opvallend percentage, een sfeer aan het groeien is, die gestopt moet worden. Dat is vooral een taak van de Bel gen zelf, die daar in hun voorlichting en pu bliciteit iets aan kunnen doen. Wij van onze kant hebben de plicht met goede vaarin- structies en informaties over veiliger vissen te komen. We moeten onze gasten misschien nog beter de weg wijzen en de gevaren onder ogen brengen. De Benelux-liefde moet van twee kanten komen. Ondanks alle moeilijkheden en klachten van politie, mossel- en oesterkwekers, visse- rijpolitie en politie te water, ken en erken ik geen „rot Belgen". Ik hoop vurig dat dat zo blijven kan. Maar dan zullen de Belgen, die hier als gewaardeerde gasten komen, toch ook eens corrigerend moeten gaan op treden tegen de lieden, die het voor ons allemaal dreigen te bederven op dijken, stranden en water. In Holland zijn ze o zo vlot met bordjes verboden toegang, vaar- en spitverboden. U bent dus gewaarschuwd; de ondeugende Ollanders, die zich misdragen, echt niet uit gezonderd. Laat het grapje „De beste Belg heeft nog wel eens een ondermaatse vis meegenomen", geen gangbaar gezegde wor den. Ook niet elke Duitser heeft in de oorlog bij ons een paard gestolen. Zunne Cor van Heugten, Hoofdredacteur van „De Sportvisser". aantal toeristische overnachtingen, een stij ging, die haar weerga niet vond in Neder land. Dikwijls ook werden de overnachtings- cijfers van 1957 vergeleken met die van 1967: 1 miljoen tegen 5.5 miljoen. In tien jaar tijd meer dan een vervijfvoudiging. In 1968 kwam aan de stijging van de belangstelling onverwacht een einde. Het record van 1967 werd maar nauwelijks o- vertroffen. Het ziet er naar uit, dat 1969 ongeveer hetzelfde beeld zal vertonen. De officiële cijfers zijn er nog niet. Wat is de oorzaak van deze stagnatie in de ontwikkeling? Voorop moet worden gesteld, dat de ten dens van de voorgaande jaren een enigszins vertekend beeld gaf. De sterke groei in die jaren is namelijk gedeeltelijk het gevolg van een belangrijke verbetering van de ont sluiting van de Zeeuwse recreatiegebieden. De totstandkoming van de Grevelingen- dam en de Zeelandbrug hebben zonder twij fel de ontwikkeling sterk beïnvloed. Zeeland had dan ook ten dele een achterstand weg te werken. Daarnaast heeft de toeneming van de welvaart in Europa tot gevolg ge had dat veel nieuwe gezichten naar Zeeland kwamen. Het steeds groter worden van de welvaart heeft intussen tezamen met de sterke stij ging van het prijsniveau in Nederland een minder prettige ontwikkeling tot gevolg gehad. Vele „potentiële" bezoekers van Zeeland bleken de laatste twee jaren de voorkeur te geven aan meer zuidelijk gelegen vakan tie-oorden, waar men zonneschijn kan „ga randeren" en een uiterst moderne accom modatie heeft aan te bieden. De totale vakantie-uitgaven liggen bij bezoek aan deze gebieden allerminst af- schrikbarend hoger. De toerist is graag bereid wat meer te betalen, indien hij er van verzekerd kan zijn, dat hij bruingebrand thuis komt. Deze verklaring lijkt onaanvechtbaar. Im mers ook in met Zeeland te vergelijken recreatiegebieden in de omgeving is men minder gelukkig met de gang van zaken. In de gehele Nederlandse en Belgische kust stagneert de ontwikkeling. Er is voor Zeeland allerminst aanleiding bij de pakken neer te zitten. Er zijn immers niet veel provincies in ons land met zoveel uiteenlopende recreatiemogelijkheden. Welke provincie vindt dit alles op haar grondge bied: fraaie brede stranden, unieke water sportgebieden van ongekende grootte, bos sen, natuurgebieden, fraaie landschappen, prachtig stedeschoon en last but not least de Deltawerken en het prachtige initiatief van het provinciaal bestuur: de Zeelandbrug, Europa's langste brug. Dit alles goed be reikbaar en bovendien op korte afstand van elkander gelegen. De primaire attracties zijn in Zeeland dan ook in voldoende mate aanwezig. Bo vendien ligt deze provincie op korte afstand van vele stedelijke concentraties, zoals de Randstad Holland, de Brabantse steden, Belgische steden als Antwerpen, Brussel en Gent, Noord-Frankrijk en West-Duitsland. In principe zijn dan ook alle mogelijkheden aanwezig om de bezoekersaantallen weer te doen toenemen. Vooral als in aanmerking wordt genomen, dat Zeeland erg in trek is voor gezinsvakanties, die men dikwijls niet te ver van de woonplaats wil door brengen. Uiteraard zijn hiervoor krachtsinspannin gen nodig. Overheid en bedrijfsleven zullen zich gezamenlijk tot het uiterste moeten inspannen om tot verbetering van het toe ristisch klimaat te komen. De overheid zal moeten zorgen voor de infrastructurele voorzieningen, zoals de aan leg van wegen, parkeeraccommodatie, duin overgangen, speel- en ligweiden, zwemgele- genheden, wandelpaden, enz. Bovendien en dit is een bijzonder be langrijk aspect zal zij door middel van een doeltreffend inrichtingsbeleid moeten zorgen, dat er een zo groot mogelijke ver scheidenheid van voorzieningen komt. De tot standkoming van moderne vormen van ver- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1970 | | pagina 7