DE ZUID-BEVELANDERS Inleiding. Jn het Nederlandsch Magazijn, uitgege ven in 1864 by de Gebr. Van Es te Am sterdam, las ik een artikel met bovenstaand opschrift, waarvan de inhoud een interes sant beeld geeft van landschap en volk van Zuid-Beveland met zijn volksgebruiken en volksgewoonten zoals de schrijver, die zich „Zelandus" noemde, dit ruim een eeuw ge leden zag. Zijn artikel wordt hierbij, zij het in wat verkorte vorm, weergegeven. De in die tijd wellicht normale, maar in onze ogen wat hoogdravende taal is in ver band met de leesbaarheid in de hedendaagse spelling omgezet, terwijl het artikel thans van „koppen" is voorzien. Ik heb gemeend er hier en daar tussen haakjes wat commentaar aan te moeten verbinden, om het verschil tussen toen en thans nog eens extra te onderstrepen. Landschap Het zijn rijk gezegende landen die tussen de beide armen van de Schelde liggen inge klemd, landen waar de landbouw de hoogste bloei geniet en de vruchtbare grond oogsten schenkt, zo ruim als nergens op de Ne derlandse bodem in gelijke mate plaats vindt. Nog zijn die landen alle door stromen omringd, maar de tijd nadert dat dammen ze aan de Noord-Brabantse wal zullen hech ten en de stoomsleper over Schelde en Sloe zal komen aanbruisen. (De schrijver doelt hier op de aanleg van de Kreekrakdam. Reeds in 1810 had Napoleon opdracht ge geven een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid tot afdamming van het Kreek rak. Nadien ontstonden weer plannen tot aanleg van een spoorlijn naar Middelburg, waarbij de aanleg van een brugverbinding over het Kreekrak werd overwogen. In de tijd dat Zelandus zijn verhaal schreef moet men al met de afdamming van het Kreek rak bezig zijn geweest. Dit werk werd in 1867 voltooid, terwijl in 1871 de Sloedam werd aangelegd. Dat spoedig de tijd zou aanbreken dat de stoomsleper „over de (Wester) Schelde en het Sloe zou komen aanbruisen" was, voor zover het de Westerschelde betrof wel juist. Over het Sloe zullen niet vee! slepers meer „gebruist" hebben. Het kanaal van Zuid-Beveland werd namelijk reeds in 1866 voor de scheepvaart opengesteld). Van die landen is Zuid-Beveland het grootste en sprak Koning Lodewijk van Walcheren als een paradijs, hij mocht ook dit zuster- eiland een Eden noemen. Het gezicht van de hoge dijken die het eiland niet slechts om ringen maar ook doorsnijden en die met hoge bomen zijn beplant, op de velden die met de schoonste tarwe zijn bedekt, op de weiden, de landhoeven, de boomgaarden en de oude terpen, de schuilplaats der vroe gere bewoners bij hoge vloeden, is aller bekoorlijkst. (Op deze wijze gaat de schrijver dan nog enige tijd door, maar dat meen ik u dan verder te mogen besparen). Bevolking. Zuid-Beveland is dicht bevolkt. In zijn 26 gemeenten telt het 29.754 inwoners, na melijk 14.589 mannelijke en 15.165 vrou welijke ingezetenen. Deze zijn merendeels landbouwers, daar de enige stad. Goes, niet meer dan 5861 burgers heeft. Een tweede stad, eens de derde van gans Zeeland, Reimerswaal, is door overstro mingen in 1557-1563 zo zeer geteisterd, dat ze sedert 1631 geheel verlaten en ver zwolgen is. (Begin 1968 had Zuid-Beveland 65.763 inwoners en had de stad Goes een bevol king van 17.554 zielen. Zo dicht bevolkt was het eiland in 1864 in onze ogen dan toch ook weer niet.) Kiedij. De Zuid-Bevelandse landman mag niet al leen roemen op een heerlijk schoon land, hij mag ook bogen op een eigene, schone kle ding, een der schoonste van al de Neder landen. De jongeman met zijn feestkleding aan heeft een hoed met een lage ronde bol, een brede, van achter en opzij opgeslagen rand en als boordsel een zwart breed fluwelen lint, dat van voren is toegestrikt en neerhangt in twee punten. Daaronder draagt hij een damast, ge bloemde of gestreepte borstrok, met een rij van zestien zilveren knopen en met ge kleurde zijde omboorde knoopsgaten, ter wijl mede bovenaan, nog twee grotere ge plaatst zijn door een zilveren keten aan el kaar verbonden, die de knoop van de ge kleurde zijden halsdoek bevestigen. Boven deze das zijn hemdsboord en de beide gouden hemdsknopen te zien, die een in derdaad fraai sieraad uitmaken. De lange zwarte lakense pantalon prijkt met twee kleinere opengewerkte zilveren knopen klepstikken en ge ontwaart 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1970 | | pagina 12