Sportiever vissen op de kanjer forellen van de Zeeuwse delta In enkele artikelen willen we eens wat meer vertellen over sportief vissen op forel Het gaat vooral over de regenboog-forel, die op het Veerse meer werd uitgezet en een eigen bestaan is gaan leiden. Wie beter dan John van Hurck; een van de grote ini tiatiefnemers van de geslaagde forel-uitzet ting op het Veerse meer, kan zijn mening geven. Dit hoofd van de afdeling Sport- en Beroepsbinnenvisserij was niet alleen de man, die al 10 tot 15 jaar geleden rond Rotterdam de goede weg ontdekte van een zakelijk verbond tussen sport en beroep, hij was en is een uitstekend caster en een goed vlieg- visser, die een trillend spinnerblad op tien tallen meters in een steelpannetje kan depo neren. Toen ruim drie jaar geleden enkele biologen bedenkelijk keken bij het idee een massa forel in het zoute Veerse Meer te kieperen, was Van Hurck de man, die ook een peinzende OVB directeur op de rug klopte met de ontwapenende woorden: „Niet ouwe betten proberen met die forel; lukt het niet, dan zijn we weer een stuk wijzer en hebben we pech gehad". Het lukte: „Van Drimmelen werd grotelijks bedankt en Van Hurck hogelijk geprezen". Als het mislukt was had menige schrijvend visser nu nog over de 40 mille staan ouwewijven natuur lijk. De waarheid van vandaag is, dat de uit gezette forel zijn geïnvesteerde kapitaal en rente dubbel en dwars heeft opgeleverd. De forelletjes van 1968 zijn nu hun gewicht in goud waard. De heer Van Hurck vertelt: Het ideaal van elke sportvisser is een vis aan zijn haak te krijgen, die hem han den vol werk geeft. Het is algemeen be kend, dat zalm en forel zich op de meest spectaculaire wijze tegen hun „vangst" ver zetten. Voor de meeste Nederlandse hen gelaars is dit alleen uit boekjes en dure reisfolders bekend, van film en overlevering van een beperkt aantal gelukkigen, die de kans kregen zelf in het buitenland deze vis sen aan de haak te slaan. De overgrote meerderheid van 700.000 sportvissers (min stens), die ons land nu telt, komen aan dat buitenland niet toe. En als ze er komen, vaak in gezinsverband, zijn ze er vaak te kort om alle mogelijkheden en onmogelijk heden van die wateren te leren kennen. Als de Nederlandse sportvisser niet naar de berg gaat, komt de berg (dus de forel) wel naar hem. Experimenteel wordt thans in diverse Nederlandse wateren forel uitge zet, En dat in wateren, waar ze kan leven en groeien. Het grootste succes leverde het Veerse meer op. De uitzettingen van 1968 en 1969 hadden tot gevolg, dat er vandaag de dag forellen van 2 tot ruim 7 pond rond zwemmen. We kunnen niet allen in 't buitenland vissen. Het is goed vast te stellen, dat de goede vaderlanders, die in Noorwegen, Denemar ken, Oostenrijk. Ierland, Engeland of Schot land een forel van 5 pond of meer hebben gevangen, op de vingers van één hand te tellen zijn. Natuurlijk gaat het niet alleen om de vis en het gewicht. Het is heerlijk eens in een ander stukje natuur te zijn dan het ver trouwde Nederland. Het ruwe onherbergzame Noorwegen, het kille wat droefgeestige Schotland en het groene Ierland hebben als het Veerse meer hun eigen bekoring. Wat is sportief? Wanneer we in het buitenland vissen, moeten we ons aanpassen aan de regels van het huis. De worm is vaak verboden, soms zelfs de spinner en dan is er alleen de vlieg toegestaan. De grote vraag voor de Nederlandse sportvisser is welke plichten we tegenover het forelbestand van de verschillende wa teren hebben. Zullen we elke methode, die nu nog vaak gebruikt wordt, als sportief mogen blijven beschouwen? Het gaat niet aan om de worm en zagertjes, waarmee ook aal en platvis wordt gevangen, in het Veerse meer te verbieden. Maar ik zou me kun nen voorstellen, dat in bepaalde gedeelten van dat meer uitsluitend met kunstaas zou mogen (moeten) worden gevist. Voor de Grevelingen zal dat straks nog gemakke lijker gaan. Een forel - zelfs niet een van 6 pond en meer behoort niet uit het water te worden gesleurd. In 40 tot 50 percent van alle vangsten wordt met veel te zwaar tuig gevist. Voor mij vist een sportvisser spor tief, wanneer hij met kans op die kanjers met 22 tot 24-nylon vist. Voor een forel van 1 kilo zou 18 tot 20-nylon voldoende moeten zijn voor de doorsnee sportvisser. Maar voor 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1970 | | pagina 26